GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 12

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Evolutiebiologen hebben eigenlijk geen antwoord op de vraag hoe vliegende insekten aan hun vleugels komen. Een vliegapparaat werkt namelijk pas als het helemaal af is. En de ontwikkelingsstadia ervan moeten voor de bezitter alleen maar lastig zijn geweest. De herinnering aan een schaatspartij uit zijn jeugd, hielp een bioloog aan een mogelijke oplossing voor dit raadsel.

V L I E G E N VOOR JAMES

V

liegen leren is wellicht het allerbeste dat een soort ooit voor zichzelf kan doen, maar het zou ook wel eens het allermoeilijkste kunnen zijn. Bij gebrek aan enige natuurlijke vliegvaardigheid gingen mensen zich eeuwenlang te buiten aan belachelijk geëxperimenteer voor ze van de grond kwamen. Ze lieten zich met kanonnen afschieten en met katapulten omhoog gooien, bonden zich onhandige houten vleugels aan en stortten zich van torens, en braken daarbij heel wat valeer botten dan records. Toch was het resultaat al die kwetsuren meer dan waard. Tweeënnegentig jaar nadat de gebroeders Wnght met een vlucht van twaalf seconden wereldfaam verwierven, heeft het vliegen de menselijke cultuur en alles wat daarmee samenhangt compleet veranderd. Als kunstvleugels die betrekkelijk zelden worden gebruikt het menselijke bestaan al zo ingrijpend konden veranderen, wat zullen échte vleugels dan wel niet hebben betekend voor het leven van andere soorten. Honderden miljoenen jaren voor de mens op het toneel verscheen, bracht het vliegen bij insekten een explosieve soortvorming teweeg die uniek is in de geschiedenis van onze planeet. Tegenwoordig WETENSCHAP,

BEGINNERS

MARDEN

vertegenwoordigen vliegende insekten tweederde van alle soorten op aarde, en de diversiteit van hun leefwijzen en ecologische rollen is haast niet te vatten. Dat vliegen ongekende evolutionaire voordelen biedt - snelheid, veiligheid, beweeglijkheid - spreekt vanzelf. Maar evolutie werkt niet op basis van inzicht of vooraf vastgesteld ontwerp. En vleugels werken pas als ze helemaal af zijn. Hoe zou dan dat hele vliegapparaat - vleugels, vleugelgewrichten, zenuweircuits, krachtige vliegspieren stapje voor stapje hebben kunnen ontstaan? Een gebrekkig halfontwikkeld vliegapparaat zou zijn bezitter waarschijnlijk meer na- dan voordeel bieden. En als voorstadia een insekt niet omhoog konden krijgen, welke voordeel zou zoiets dan hebben gehad? In de woorden van een van Darwins eerste critici: "Wat heb je aan een vleugelstompje?"

aanwijzingen. Het is niet moeilijk in te zien dat vleermuizen afstammen van dieren die veel weghadden van vliegende eekhoorns. Hun voorouders klommen in bomen en maal<;ten glijvluchten dankzij gespannen huidplooien die vanaf hun voorpoten naar achter liepen. Maar vogels en insekten zijn lastiger te herleiden. Moderne vogels vormen een kleine recente tal< van een gevarieerde evolutionaire stamboom waarvan de wortels met elk nieuw fossiel verder en dieper terug blijken te gaan. Omdat belangrijke aspecten van hun anatomie uniek zijn, geven moderne vogels maar weinig betrouwbare aanwijzingen over de manier waarop hun voorouders het luchtruim veroverden. Gedrag en functie afleiden uit fossielen alleen is geen erg exacte wetenschap. Theoretici discussiëren al een halve eeuw verwoed over de vraag of het vliegen van vogels zich ontwikkelde van boven naar beneden, via tussenvormen die glijvluchten maalcten vanuit de bomen, dan wel omgekeerd,

STAMBOOM

De natuur is net een oude vliering, vol restjes en rommeltjes die overal vandaan komen en voor van alles en nog wat zijn gebruikt - voor evolutiebiologen een onuitputtelijke bron van CULTUUR

et) SAMENLEVING

10

- JANUARI/FEBRUARI

Schaatseniiideis zijn niet-vliegende insekten en bekende verschijningen op het wateroppervlak. Zouden vroege waterinsekten ditzelfde oppervlak hebben gebruikt voor aërodynamische experimenten^ 1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 12

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's