GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 112

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 112

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vaak gaat het om mensen die, zo betoogt psycholoog Lex Vendrig, in de versukkeling zijn geraakt door ondeskundig handelen van hulpverleners. Het opbouwen van een goede algehele conditie en vooral het wegnemen van de angst om te bewegen levert volgens Vendrig niet zelden spectaculaire resultaten op. Het vervelende is alleen dat deze successen zo moeilijk te voorspellen zijn, ze kunnen vaak alleen achteraf begrepen worden. Bij veel patiënten ligt het bovendien wat ingewikkelder: zij somatiseren hun pijn. Hun pijngedrag is te zien als een vorm van vermijding van andere moeilijkheden: ze uiten hun emoties gebrekkig en dikwijls hebben ze in hun leven de nodige tegenslag ondervonden. De meest voorkomende chronische klacht van deze soort is rugpijn. Meestal gaat het om een onschuldige aandoening; in ongeveer tachtig procent van de gevallen verdwijnt die pijn binnen twee weken. Tien procent van de patiënten heeft echter nog rugpijn na vijf maanden. Als er geen lichamelijke oorzaak valt aan te wijzen en de rugpijn na drie maanden nog steeds voortduurt, dan spreken we van chronische rugpijn. De vraag is alleen: hoe herken je deze patiënten tijdig? Een Amerikaanse orthopedisch chirurg, Waddell, stelde daartoe een soort checklist op van, wat hij noemde, 'niet-organische fysieke signalen': pijnsymptomen die niet te verklaren zijn vanuit de menselijke anatomie. Twee punten die op die lijst voorkomen zijn het rapporteren van pijn bij de suggestie van zware rugbelasting en een overreactie tijdens het onderzoek. De cruciale vraag is natuurlijk wat deze signalen betekenen: zijn ze aangeleerd, vertelt de patiënt ons langs deze weg iets over de ernst van zijn situatie, over zijn depressieve gevoelens bijvoorbeeld, of getuigen ze van zijn angst voor beweging die pijnlijke sensaties teweeg zou kunnen brengen? Dat is een vorm van angst die de laatste jaren steeds vaker met de term kinesiofobie wordt aangeduid. Kruis

Pijngedrag heeft inderdaad verschillende functies. In de eerste plaats is het een mededeling: ik heb pijn. Maar het gedrag is er ook op gericht de pijn weg te nemen. En dat kan bij chronische pijnpatiënten precies de reden zijn waarom ze zo weinig mogelijk activiteiten ontplooien. Vaak zijn ze ook enigszins hypochondrisch: ze richten al hun aandacht op hun lichamelijk functioneren. De Amerikaanse psycholoog Wilbert Fordyce heeft zich vooral geconcentreerd op de gedragsmatige kant van deze kwestie. Hij meent dat sommige gedragingen, zoals het vermijden van bepaalde activiteiten, blijven voortbestaan, omdat de omgeving van de patiënt ze bekrachtigt of beloont. Hij ziet dat gedrag als een vorm van conditionering. Maar psycholoog Vendrig zegt dat je het net zo goed 'secundaire ziektewinst' kunt noemen: de patiënt wordt in de watten gelegd, en dat vindt hij, ondanks die vervelende klacht, ook wat waard.

32

wcs

MAART/APRIL

1997

Sommige onderzoekers knopen daarentegen liever aan bij het verschijnsel kinesiofobie. Zij denken dat deze patiënten voortdurend vermijden aandacht te besteden aan datgene wat ze angst inboezemt. Juist daarom blijven angst en pijn voortbestaan, zoals bij mensen met een obsessie: ze worden achtervolgd door personen en dingen waaraan ze liever niet willen denken. Er IS in deze visie dus ook helemaal geen sprake van ziektewinst. Integendeel zelfs, de patiënt wordt hooguit bevestigd in wat hij al dacht dat er met hem aan de hand was: beweging geeft pijn. Zou, met andere woorden, de omgeving van de patiënt diens pijngedrag niet belonen maar negeren, dan brengt dat waarschijnlijk geen enkele verbetering in zijn situatie. Dat kan forse consequenties hebben voor de behandeling van deze patiënten. Nu is die er nog vooral op gericht om door middel van ontspanningsoefeningen de chronische pijn onder controle te krijgen. Maar die oefeningen zouden wel eens een averechts effect kunnen hebben. Het pijnvermijdingsgedrag van de patiënt wordt er immers niet mee doorbroken. De hamvraag - gaat het hier nu om kinesiofobie of is het conditionering - lijkt niet gemakkelijk te beantwoorden. Het is hondsmoeilijk om de emotionele, cognitieve en gedragsmatige componenten van pijn los van elkaar te zien. Sterker nog, Amerikaanse pijndeskundigen als Dennis Turk, geloven dat al die factoren met elkaar verbonden zijn. Vanuit die wetenschap moeten we het verschijnsel onderzoeken, vindt hij. Turk bracht dat kortgeleden in verband met een inzicht uit de aloude Gestaltpsychologie. Hij schreef: wie een verticale kolom van zeven punten laat kruisen met een horizontale kolom bestaand uit hetzelfde aantal punten ziet, of hij dat nu wil of niet, een kruis en niet een verzameling losse punten, precies zoals je ook een fraaie melodie niet kunt terugbrengen tot een min of meer toevallig geheel van noten en harmonieën. In beide gevallen is het geheel meer dan de som der delen. Pijn mag dan allesbehalve muziek zijn, maar misschien gaat hier toch dezelfde regel op.

foto: Lenny Oosterwijk, m e t dank aan Hans

Geraadpleegde literatuur: R. Melzack, Phantom Limbs, Scientific American, april 1992. L.J. Menges, Over pijn gesproken. Kok Kampen, 1992. Rupert Thomson, The insult, Bloomsbury London, 1995. Dennis Turk, Is the whole greater than the sum of its parts?, journal of pain and symptom management, nr.4, 1989. A.A. Vendrig, Chronische rugpijn en pijngedrag, De Psycholoog, oktober 1996. Inez Uerz (red.), Pijn, Studium Generale/ Uitgeverij Katholieke Universiteit Nijmegen, 1996.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 112

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's