GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 413

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 413

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de politiek wordt naarstig gezocht naar wat ons, in deze ontzuilde samenleving, nog kan binden. Zoals een gemeenschappelijke moraal. Maar is het versterken van maatschappelijke cohesie wel een taak voor politici?

moralisme Wat een misselijke rotstreek, was de eerste gedachte die bij me opkwam. Ook mijn blinde woede werd gewekt door het verhaal van Meindeit Tjoeïkei, die - in Leeuwarden met een paar vrienden zijn vrijgezellenavond vierend - werd doodgestopt toen hij vier vandalen trachtte te weerhouden van het in de gracht gooien van fietsen. Zijn huwelijksdag werd de dag van zijn begrafenis. Als het niet werkelijk zo had plaatsgevonden, zou het bijna te larmoyant voor woorden zijn geweest. Het is het soort gebeurtenis dat bijna automatisch sombere cultuurfllosofische bespiegelingen oproept. Het is heel verleidelijk om zo'n gruwelijke gebeurtenis te beschouwen als meer dan een op zichzelf staand incident; om zo'n moordpartij meteen maar op te vatten als een symptoom van een dieper liggende ziekte, een structureel probleem, te weten een algeheel verval van de beschaving. Waar gaan we naar toe?, zo luidt dan altijd de pathetische vraag, die ook ik mij stelde. Waar moet het heen met een samenleving waarin dit soort zaken mogelijk zijn, met een beschaving die zulke uitbarstingen van zinloos geweld mogelijk maakt? Bestaan er dan helemaal geen waarden en normen meer? Maar wat een reflex lijkt is bij nader inzien toch niet zo vanzelfsprekend. Het moraliseren is van betrekkelijk recente datum. Diies van Agt moet ermee begonnen zijn. Nadat in de jaren zestig en zeventig iedere vorm van moralisme uit het doinein van de politiek verbannen leek, was Van Agt eind jaren zeventig de eerste prominente politicus die het over een herstel van waarden en normen had; een 'ethisch reveil', vond hij, was dringend gewenst. Hij werd daarom toen door iedereen zo'n beetje uitgelachen. En dat was niet geheel onbegrijpelijk: zijn

poging bijvoorbeeld om in het kader van dat ethisch reveil het aantal stoelen in een pornobioscoop te beperken tot 49, had iets belachelijks. Mensen kunnen heus zelf wel uitmaken naar welke film ze gaan, luidde de reactie; zulke bevoogding is echt niet meer van deze tijd. Toch roerde Van Agt een niet onbelangrijk punt aan: de verbintenis tussen moraal en politiek. Het onderwerp verdween snel weer van de politieke agenda, om daarop na verloop van tijd weer voorzichtig terug te keren; dit maal voor langere duur, naar zou blijken. Aanvankelijk was er nog de nodige huiver en weerzin. Toen het CDA in de jaren tachtig sprak over 'de zorgzame samenleving' leverde dat de nodige schampere reacties op: eerst bezuinigen op ouderenzorg, en daarna zeggen dat het zoiets moois is wanneer kinderen voor hun ouders zorgen. En: heeft de overheid eigenlijk wel iets te maken met hoe ouders en kinderen met elkaar willen omgaan? Die schampere toon is inmiddels verdwenen. De tijd dat iedere moralist werd gezien als een conservatieve fatsoensrakker, is voorbij. Het nadenken over moraal en politiek is in de jaren negentig een aloin gerespecteerde en druk beoefende bezigheid geworden. WD-leider Bolkestein, zelf geen belijdend christen, betreurde de teloorgang van christelijke waarden en normen, en verklaarde te hunkeren naar een bezielend maatschappelijk verband. En ook degenen die dat verlies van een christelijke moraal niet zo betreurden, uitten kritiek op de individualisering (te ver doorgeschoten), en op burgers die zich lieten leiden door eigenbelang (een uitdrukking van egoïsme en materialisme). De politiek veegde de burger de mantel uit. In het politieke vertoog dook ineens het moderne schrikbeeld van de 'calculerende burger' op; je zou zo iemand maar tegen komen in een donker steegje. In de jaren negentig is, dwars door partijscheidslijnen heen, de gedachte ontstaan dat het niet langer niet alleen om de bevordering van individualistische waarden als vrijheid en zelfontplooiing gaat, maar dat we dienen te zoeken naar gedeelde waarden en normen, naar gemeenschappelijkheid. We zijn op zoek, zoals Wim Kok dat zo roerend weet te formuleren, naar 'wat ons bindt'. En de politiek legt zichzelf een nieuwe taak op: het versterken van de sociale cohesie. Formalistisch Er zijn verschillende antwoorden mogelijk op dit moraliteitsoffensief. Het is allemaal onzin, dat beweert, ruw samengevat, de filosoof Sjaak Koenis in zijn boek 'Het verlangen naar gemeenschap'. Zijn standpunt is dat politiek en moraal niets met elkaar uitstaande hebben. Moraal is iets van de

WCS NOVEMBER/DECEMBER I997

5I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 413

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's