GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 394

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 394

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

hecht aan een voortgaan op de ingeslagen weg. Beschikbaarheid en betaalbaarheid zijn daarbij de sleutelwoorden die de trend in voedseltechnologie, -productie en -consumptie typeren. MacDonalds' gele M op rood fond, het bekende logo dat op steeds meer plaatsen uit de drassige vaderlandse bodem oprijst, dient als symbool bij uitstek voor dit uit welvaart geboren, moderne voedingspatroon. De booming business die deze internationale handel in geüniformeerd iunkfood is, lijkt te illustreren hoe de van oudsher sterk klassengebonden verschillen in voedingsgewoonten gaandeweg vervaagd zijn; voor het loket van de diive thru ziet men kinderrijke gezinnen in sleetse tweedehandsjes, bumper aan bumper met snelle managers in glanzende bolides, ongeduldig op hun bestelling wachten. Maar die ultieme democratisering van de nationale eetgewoonten is hoofdzakelijk schijn. Voor de gehaaste ondernemer is die ene BigMac niet meer dan een snack, een hapje tussendoor om, tussen lunchen dinerafspraak in, de maag voor rammelen te behoeden. Maar er zijn hele volksstammen voor wie de hamburger met friet en mayo, de afhaalchinees en de bezorgpizza, dagelijks terugkerende rituelen zijn geworden, die moeders gedenkwaardige warme maaltijden van weleer volledig naar de achtergrond hebben verdrongen. Hier vertalen beschikbaarheid en betaalbaarheid van de hedendaagse gemaks- en vlug-klaarcultuur zich dus rechtstreeks in een ongeremde aanwas van de gezamenlijke, nationale vetreserves. Beschikbaarheid en betaalbaarheid zijn factoren die vanaf de aanbodkant hun rol in dit dikmakende geheel spelen. Maar er zijn aan de vraagzijde bijkomende omstandigheden te vinden die dit groeiproces hielpen bevorderen. Zoals de neiging van een hele generatie ouderen die zelf nog armoe en honger hadden gekend, tot overcompenseren toen welvarender tijden eenmaal waren aangebroken. Oude voedingsgewoonten - eenvoudig, voedzaam, en vooral veel en vet - hielden bovendien hardnekkig stand ook nadat de directe noodzaak daartoe - de zware lichamelijke

32

wcs

NOVEMBER/DECEMBER 1997

arbeid in de fabriek en op het platteland voor steeds meer mensen verdween. "Neem maar gerust, kind, en schep nog eens op", kreeg niettemin het na '45 geboren nageslacht van deze vooroorlogse generatie bij herhaling te horen, "want het staat ervoor." En wie z'n bordje ondanks deze aansporingen niet leeg at werd berispt met een knorrig "Zeker de oorlog niet meegemaakt?" "Onze kinderen moeten het beter krijgen dan wij het zelf in onze jeugd hebben gehad"; deze goedbedoelde gedachte van een vooroorlogse generatie heeft bij de ontwikkeling van de huidige consumptiemaatschappij de doorslag gegeven. Bovendien zal het feit dat het direct na de Tweede Wereldoorlog geboren kroost van deze generatie uitzonderlijk talrijk was, daaraan in kwantitatieve zin nog eens stevig hebben bijgedragen. Speklappen

De overgang van schaarste naar overvloed heeft nogal bruusk - te weten: in één enkele generatie - plaatsgevonden. De veranderingen in voedingspatroon en eetgewoonten die mede daarvan het gevolg waren, zijn in feite niet veel minder revolutionair geweest. Wellicht omdat eten als onderwerp zo alledaags is, en in onze cultuur gewoonlijk niet dan besmuikt wordt aangeroerd, heeft het tot nu toe echter weinig belangstelling vanuit de wetenschap gekregen. Een heuse leemte waarin pas twee jaar terug werd voorzien, toen onder de titel 'Eenvoudig maar voedzaam' bij uitgeverij SUN een omvangrijke cultuurgeschiedkundige studie van de dagelijkse maaltijd in Nederland verscheen. Deze studie is van de hand van fozien fobse-van Putten, een 'volkskundige' die tot 1995 aan het P.J. Meertens-Instituut was verbonden, en al eerder onderzoek deed naar de culturele aspecten van de Nederlandse voedingsgewoonten. Jobse laat met een overdaad aan feiten en gegevens zien hoe de veelal regionaal bepaalde voedingspatronen en -gewoonten lang stand hielden, maar in de vorige eeuw plotseling ingrijpend begonnen te veranderen. Die veranderingen begonnen elkaar steeds sneller op te volgen, 20 zeer zelfs dat het tempo na de jaren zestig

voor de wetenschappelijke vorser nauwelijks nog viel bij te benen. Jobse, wier onderzoeksperiode eigenlijk eindigt in i960, doet nochtans interessante observaties over de huidige periode, die een helder licht werpen op de veranderingen die tot het nijpend probleem van een al maar groeiend overgewicht hebben geleid. Hoe voor de hand liggend ook, de ontdekking, gedaan in brede lagen van de bevolking, dat eten gewoon lekker kan zijn, is eigenlijk nog de grootste ommezwaai gebleken in de vaderlandse eetcultuur. (Uiteraard was de maatschappelijke elite al veel langer op de hoogte van het culinaire perspectief van voedsel.) Zo kon in 1872 een voedingsdeskundige nog ongemoeid stellen dat, zoals het woord al aangeeft, "Het eenig doel van voedsel (...) het lichaam te voeden" is. Maar dat aan die stelling een rechtstreekse vermaning moest worden gekoppeld - "Eet tot stilling van uw eetlust, niet tot genoegen van uw gehemelte" - is achteraf bezien een veeg teken geweest. Het kwaad - de ontdekking dat voedsel niet alleen een energiebron is en als maagvulling dient, maar, mits zorgvuldig toebereid, ook buitengewoon genotvol kan zijn - was toen blijkbaar al geschied. De uiteenlopende eetgewoonten van voordien streng gescheiden rangen en standen, lijken sindsdien onmiskenbaar naar elkaar toegegroeid, stelt ook Jobse. Maar evenzeer onderschrijft zij de hiervoor al geponeerde stelling dat, eenmaal aan tafel, de democratisering op het gebied van de voeding minder radicaal blijkt dan ze op het eerste gezicht leek. Welgestelden eten (uiteraard) niet alleen luxueuzer, maar ook aanmerkelijk gevarieerder en (dus) gezonder dan lagere sociale klassen voor wie 'veel, vet en zoet' nog steeds de ultieme satisfactie oplevert. Illustratief voor deze vermeende nivellering op culinair terrein is de schijnbare democratisering in de consumptie van vlees; van oudsher een levensmiddel dat bij de betere standen op tafel kwam. Het 'gewone volk' at niet of nauwelijks vlees, kon het zich gewoonweg niet veroorloven, wat het ook weer extra aantrekkelijk maakte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 394

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's