GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 49

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 49

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

natuurkunde mag je iets zeggen over de eigenschappen van dergelijke objecten. Nu kunnen we een dergelijk object steeds kleiner maken; op een gegeven moment IS het dan niet meer waar te nemen. Maar dat betekent niet dat het dan niet meer bestaat, om vervolgens weer 'iets' te worden op het moment dat we kijken. De Modale Interpretatie biedt een totaalbeeld van de wereld, waarin zowel grote als kleine objecten eigenschappen hebben, of je nu kijkt of niet." Knikker De Modale Interpretatie zal ongetwijfeld zeggen dat de genoemde vallende boom in het bos geluid maakt, ook als er niemand is om het te horen. Er bestaat een objectieve realiteit, ook als we niet luisteren of kijken. Punt is alleen dat het in kaart brengen van die werkelijkheid nog niet zo eenvoudig is. Het probleem is namelijk dat die werkelijkheid in overeenstemming moet zijn met de kwantum theorie. Zo kunnen we een atoom vergelijken met een knikker die een positie èn een snelheid heeft. Binnen de kwantumtheorie stuiten we dan echter op tegenspraken. Dan blijkt dat we van die knikker dingen kunnen zeggen die voor het atoom niet gelden, Vermaas: "De kwantumtheorie zit vol tegenspraken. Je bent telkens met een klein stukje van de theorie bezig, waarin je alles ordent. Tracht je er nu ook andere delen van de theorie in te betrekken, die op zichzélf kloppen, dan lukt dat niet. Het past niet op elkaar. Dat betekent dat je water bij de wijn in.oet doen; je moet een aantal klassieke ideeën opgeven. "In tegenstelling tot oudere interpretaties, zeggen wij dat er geen strikte scheiding tussen micro- en macroobjecten valt aan te geven. Het verloopt

gradueel. Je kunt zeggen dat hoe meer interactie er met de omgeving is, hoe meer een object binnen een bepaald gebied gelokaliseerd raakt. Het krijgt steeds meer positie, het wordt steeds nauwer begrensd. Maar dat betekent niet dat de positie ooit volledig exact zal zijn. Het gaat dus om een geleidelijk verloop van 'nauwelijks positie' naar een 'bijna exacte positie', maar honderd procent zal het nooit worden. Nu lijkt dit op zich allemaal heel logisch, maar het druist natuurlijk nog steeds tegen de intuïtie in dat iets nauwelijks of een bijna exacte positie heeft." Dingen die niet sporen met intuïtie: dat is precies datgene waarop de 'zweefsector' zo tuk is. We noemden al de parapsychologen en de goochelaars-in-bewustzijn. Bij deze laatste groep zitten overigens ook mensen die beweren dat er überhaupt alleen iets gebeurt doordat we kijken. Die vulkaan die we zojuist tot uitbarsting zagen komen, spuwde alleen lava en vuur doordat we keken. Ons kijken dwingt de vulkaan als het ware uit te barsten. Ook zijn er verbintenissen met Oosterse mystiek gelegd, zoals in het boek 'De Tao van de Fysica' van Fzitjof Capia. Deze deeltjesfysicus (jawel!] schrijft dat de oude Boeddhisten de principes van de kwantummechanica allang kenden. Capra verwijst naar de woorden van de beroemde deeltjesfysicus Robert Oppenheimer, die zei dat als we vragen of de positie van een elektron dezelfde blijft, we 'nee' moeten zeggen; als we vragen of de positie van een elektron in de tijd verandert, we opnieuw 'nee' moeten zeggen; als we vragen of het elektron in rust is, we ook 'nee' moeten zeggen en als we vragen of het in beweging is, we wederom 'nee' moeten zeggen. Capra wijst op de 'frappante' betekenisovereenkomst met deze

uit het Boeddhisme afkomstige woorden: 'Het beweegt. Het beweegt niet. Het is ver en het is dichtbij. Het is binnenin dit alles en het is buiten dit alles'. Douglas Hofstadter verzet zich fel tegen de "oppervlakkige en misleidende" trend om dergelijke analogieën te zien. In zijn genoemde essay schrijft hij: "Ik heb niets tegen mensen die iets willen zeggen over het wereldbeeld van de oude Boeddhisten en erop wijzen dat enkele stellingen die duizenden jaren geleden geschreven zijn, vrij geïnterpreteerd kunnen worden opgevat als niet inconsistent met ontdekkingen uit de moderne natuurkunde. Maar te beweren dat de Westerse wetenschap nu pas zover is als de oude wijsheid van het Oosten, zoals sommige schrijvers doen, is volgens mij dwaas en anti-intellectueel [...]. Deze mensen hebben een of andere rancune; ze willen dat de wetenschap op haar nummer wordt gezet." Het zijn woorden die uit het hart van vele fysici lijken gegrepen: de wereld van het allerkleinste zou zich niet moeten lenen als strijdtoneel tussen wetenschap en pseudowetenschap.

foto: Lenny Oosterwijk, m e t dank aan Michiel

wcs

JANUARI/FEBRUARI

1997

49

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 49

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's