VU Magazine 1997 - pagina 89
Poolprof klaar voor vertrek Dr fan Kijne, hoogleraar fytotechnologie aan de Rijksuniversiteit Leiden, heeft vanaf mei de meest noordelijke werkplek van alle Nederlandse professoren. Hij is aangesteld als deeltijdhoogleraar aan de Universiteit van Tromso in Noorwegen, die dichter bij de noordpool ligt dan enige andere universiteit ter wereld. Hoe iiomt u daar terecht, professor Kifnel "Ik heb daar zeven jaar geleden gedurende enkele weken gewerkt. Er is daar een laboratorium waar wordt gewerkt aan stikstofbindingen en plantenfysio-
logie, en dat is een onderwerp waar wij ook in ons lab in Leiden veel aan doen. Ik heb in Troms0 destijds een klein project gedaan en dat heeft men kennelijk onthouden." Wat weet u van uw nieuwe werf^plef^l "Het is helemaal niet zo'n kleine universiteit, hoor. Ze doen er veel aan vis en andere dingen waarvan Nederlanders ook verstand hebben. Het zou me niks verbazen als ik daar in de vis-hoek nog een landgenoot tegenkom. Overigens is mijn aanstelling zodanig dat ik er maar drie weken per jaar hoef te zijn. Onderzoek ga ik er niet doen. Heel concreet
moet ik er een cursus geven over plantbacterie interacties," Dat is een fieel belangrijk onderwerp in die regio l "Heel belangrijk wil ik niet zeggen. In Troms0 is vis belangrijker dan stikstofbindingen. Met vis valt meer te verdienen. Maar ecologisch gezien is het wel belangrijk. De lokatie is in elk geval opmerkelijk. Het is een prachtig gebied, ver boven de poolcirkel, vooral even buiten Tromso is het helemaal te gek." (MT)
^£e»i*aaröe;««war=:«|e' ttond In Utrecht zetelt het Multidisciplinair Onderzoekscentrum voor Mens-Gezelschapsdier Studies, Dat klinkt als een eerbiedwaardig instituut, waar diepgravend onderzoek wordt gedaan naar de relaties tussen mensen en hun huisdieren. Wetenschap dus. Maar af en toe moet er tijd zijn voor een lolletje. Een wetenschappelijk onderzoekscentrum mag bijvoorbeeld best een tekenwedstrijd uitschrijven, vinden ze daar in Utrecht, In de Verenigde Staten is het heel normaal als je de nabestaanden van een overleden huisdier een rouwkaartje stuurt. Vandaar de oproep van de Utrechtse wetenschappers onder dierenartsen, hun assistenten en studenten om zelf een kaart te ontwerpen in de categorieën 'hond', 'kat' of 'bijzondere dieren'. De winnaars kregen een oorkonde en zagen hun ontwerp in kaartvorm uitgebracht. "Er zijn in Nederland wel rouwkaarten voor huisdieren verkrijgbaar", zegt onderzoekster/jurylid dr Nienke Endenburg, "maar die zijn zó zoet. Leuke plaatjes, maar een gedichtje waar de vullingen van uit je kiezen vallen. Inmiddels zijn de kaarten zo'n succes
gebleken, dat we ze hebben laten herdrukken." Vindt u dit een taak van een wetenschappelijk onderzoekscentruml "Het is dan wel niet wetenschappelijk, maar wij zijn er ook voor mensen en dieren. Wetenschap is ook nieuwe paden inslaan, en dat hebben wij gedaan."
Elke kaart bevat een tekst. Wat vindt u de mooiste! "Op de kattenkaart staat: Soms is de leegte die valt groter dan ooit werd gedacht." (MT)
Vindt u dat het sturen van rouwkaarten voor overleden huisdieren hier net zo gewoon moet worden als in de Verenigde Statenl "Daar doet iedereen het. Ik denk dat je het hier moet doen bij mensen die je goed kent, en van wie je het huisdier ook goed kende. Niet zo van: dier dood, hup een kaartje. Dat komt in Nederland heel raar over." Is het effect van dergelijke condoleancebetuigingen eigenlijk ooit onderzochte "Er is wel onderzoek gedaan naar wat mensen op prijs stellen na euthanasie, en daar komt die condoléancekaart eigenlijk heel laag uit: vijf procent. Vandaar dat wij ook heel verbaasd zijn door dit succes."
wcs
MAART/APRIL
1997
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997
VU-Magazine | 434 Pagina's