GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 140

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 140

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

gecomponeerde stukken die in verband met concoursen waren ingestuurd. Van den Bergh bedankte per brief voor die eer: "Ik moet openlijk toegeven dat ik mij als vrouw te zwak voel om over de composities van anderen te oordelen." Intussen was Van den Bergh naast privélessen ook muziekles aan kleine klasjes gaan geven. Ten behoeve van de leerlingen schreef ze een handboek over muziekleer. Het boek begint heel elementair met de vraag "Wat is muziek?" Het antwoord dat Van den Bergh geeft, doet modern aan. Romantische beschouwingen blijven achterwege. Muziek is, zo schrijft Van den Bergh "de kunst van het combineren van tonen." Vanaf 1834 begon ze naast al het andere werk ook met koordirectie. Ze is waarschijnlijk de eerste Nederlandse vrouw geweest die als dirigente voor een koor heeft gestaan. Zodra het echter op een uitvoering aankwam, nam een mannelijke dirigent het van haar over. Het werd niet gepast gevonden dat een vrouw in het openbaar stond te dirigeren. Evenmin kreeg ze als vrouw de kans om van koordirectie over te stappen op het dirigeren van orkesten, zoals bij haar mannelijke collega's heel gebruikelijk was. Tussen de drukke bedrijven door heeft Van den Bergh ook nog tijd gevonden om te componeren. Niet al haar composities zijn bewaard gebleven. Zo zou er een strijkkwartet zijn geweest - het eerste door een Nederlandse vrouw geschreven - dat tot op heden onvindbaar is. Daarnaast schreef ze onder andere een sonate, liederen met begeleiding van harp en piano en 'Liederen zonder Woorden' voor piano solo. In Nederland was ze de eerste die het laatstgenoemde genre beoefende, dat in die tijd populair werd. Hoewel Van den Bergh als musicienne en componiste enige erkenning genoot, is haar carrière in vergelijking met die van mannelijke tijdgenoten niet echt van de grond gekomen. Metzelaar eindigt haar bijdrage over Gertrude van den Bergh dan ook met de brandende vraag: waarom heeft ze op jonge leeftijd haar veelbelovende carrière als pianiste opgegeven? Het is tekenend dat er zelfs na grondige bestudering van al het materiaal over Van den Bergh, niets te

6o

wcs

MAART/APRIL 1997

melden is wat op een verklaring voor die breuk in haar loopbaan dienen kan. Boter en kaas Net als Van den Bergh stond Hermma Amersfoordt-Dijk bekend als een wonderkind. Al op achtjarige leeftijd gaf ze haar eerste concert en rond haar zestiendede levensjaar vertolkte ze haar eigen composities. Maar ook in haar geval werd de pianocarrière vrij plotseling afgebroken om onbekende redenen. Het is mogelijk dat de jonge Hermina haar concertagenda niet meer kon combineren met de zorg voor haar ziekelijke moeder. Na het overlijden van haar moeder in 1849, vond ze voor het eerst weer tijd om zich voluit aan het componeren te wijden. Een paar jaar later trouwde ze met Jakob Amersfoordt die rechten en literatuur had gestudeerd, maar ook een niet onverdienstelijk zanger was. In de eerste jaren van hun huwelijk besteedde Hermina Amersfoordt-Dijk veel tijd aan het componeren. Met het voltooien van een ouverture m 1854 maakte ze de overstap naar orkestraal werk, waarmee ze de eerste Nederlandse componiste werd van wie orkestwerk bewaard is gebleven. In de recensie van haar ouverture wordt "Dilettante mevrouw Amersfoordt-Dijk" geprezen. "De opgave die zich genoemde Dilettante heeft gesteld, zoowel als de wijze waarop zij zich daarvan heeft gekweten, bewijzen een degelijk streven, dat den meesten lof verdient." Intussen had haar echtgenoot besloten zich aan het boerenbedrijf te gaan wijden in de pas drooggelegde Haarlemmermeer. Het gezin verhuisde naar boerderij De Badhoeve, waarnaar het huidige Badhoevedorp is genoemd. De verhuizing moet een grote verandering hebben betekend voor Hermina die van kindsaf aan het grote stadsleven met de vele culturele evenementen gewend was geweest. Plotseling was ze boerin geworden op een zich snel uitbreidend bedrijf. Tot haar taken behoorde het maken van boter en kaas, wat haar blijkbaar goed af ging. In 1863 ontving ze de tweede prijs voor haar boter bij een wedstrijd van de Hollandsche Maatschappij

van Landbouw. Haar leven als pianiste was totaal veranderd: concertbezoek was een uitzondering geworden, en voor het zelf musiceren bleef naast alle werkzaamheden weinig tijd over. Haar optredens bleven beperkt tot huiselijke concerten wanneer de boerderij belangrijke gasten ontving, of tot recitals op de orgels van de kerken in de omtrek. Toen in 1877 de Braziliaanse keizer een bezoek bracht aan modelboerderij De Badhoeve, gaf de boerin een recital. Het Weekblad van de Haarlemmermeer deed uitgebreid verslag: "De Keizer zeide tot mevrouw A.: Dit is mij niet genoeg. Ik moet van die fraaije kleine handen nog meer horen. (...) De Keizer sloeg het eene been over het andere en raakte blijkbaar, als eens Koning Saul, onder den invloed der muziek. "Dat Hermina Amersfoordt-Dijk tussen alle verplichtingen door nog tijd vond om te componeren wekt verbazing. Net als bij haar voorgangsters Van Boetzelaer en Van den Bergh kwam het componeren op de zoveelste plaats. Hoe talentvol deze vrouwen ook waren, anders dan bij hun mannelijke collega's bleef bij hen het componeren iets voor de verloren uurtjes. Geen wonder dat men ze hardnekkig dillettant is blijven noemen. Maar tegen het eind van de negentiende eeuw leek het tij te gaan keren. De vrouwenbeweging was in opkomst, de ondergeschikte positie van vrouwen kwam ter discussie te staan. Een progressieve mannelijke journalist schreef in 1872 naar aanleiding van een uitvoering van het Oratorium 'Gottes Allgegenwart' van Hermina Amersfoordt-Dijk: "Een stoute titel voor eene muzikale schepping. En toch hebben wij hier te doen met den arbeid eener vrouw. Met kloeken moed en rijken geest heeft zij het vooroordeel gebraveerd, dat ook in het rijk der toonen de man alleen heer en meester moet zijn." De studie van Metzelaar schreeuwt om een vervolg.

Naar aanleiding van: Helen Metzelaar: 'From private to public Spheres. An exploration of Women's Role in Dutch Musical Life from c. 1700 to c. 1880 and Three Case Studies, I 996, (niet in de handel).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 140

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's