GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 390

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 390

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

onmiddellijk en zonder enige interpretatie tot gedrag. Wie goed kijkt ziet, dat dit meten met twee maten is. Het gedrag van de wesp heeft puur natuurwetmatige (chemische, biologische, fysische) en dus materiële gronden, menen wij, terwijl het menselijk gedrag via de bewust interpreterende geest tot stand komt. Maar op de vraag hoe dit dan in z'n werk gaat - hoe die geest dat klusje klaart en armen en benen adequaat in beweging krijgt hebben we zelfs nog geen begin van een antwoord. Het enige dat we kunnen is zeggen dat het voelt alsof wij besluiten nemen en keuzes maken, op basis waarvan ons lichaam vervolgens in beweging komt. Maar hoe groot is de kans dat alleen de wens de vader is van deze gedachte? Het denkbeeld dat wij onszelf zouden kunnen ontmaskeren als een wezens die even mechanisch handelen als een graafwesp, druist wellicht in tegen ons gevoel van menselijke waardigheid. Niettemin werd, enige jaren terug, deze alleszins uitdagende kwestie aan de orde gesteld door de filosoof dr M.W.A. Meijer Viol. Dat deed hij in een essay, getiteld 'De oorsprong van gedrag'. Hierin tracht Meyer Viol een theorie te formuleren die zowel het gedrag van de graafwesp als dat van de mens verklaart, een theorie gebaseerd op de natuurwetten. Dit laatste betekent dat er in deze theorie geen plaats is voor zoiets als een immateriële geest. Meyer Viol kwam op dit idee toen hij op een merkwaardige paradox stuitte in onze mentale 'taal/tekstverwerking'. Neem de zin: 'Jan slaat Piet omdat hij brutaal is'. Wie is hier brutaal? Piet en om die reden wordt hij door Jan geslagen. Tenminste, dat veronderstellen we gemakshalve, want ook Jan zou hier de brutale persoon kunnen zijn, zo brutaal dat hij Piet een flinke mep geeft. Om zeker te weten wie hier de brutale persoon is, moeten we de context van deze zin kennen. En op dit punt begint die merkwaardige paradox: om informatie te verwerken, moeten we een aantal relevante feiten kennen. Hoe weten we nu of die feiten relevant zijn? Als we de context kennen.

26

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1997

Maar hoe weten we wat die context is? Door de relevante feiten te kennen, enzovoort enzovoort. Er zijn uiteindelijk maar twee mogelijkheden: öf er ontstaat een nietszeggende cirkelredenering, öf bepaalde feiten zijn altijd relevant, hebben altijd een vaste betekenis en hoeven derhalve helemaal niet te worden geanalyseerd of geïnterpreteerd. Het mentaal verwerken van een zin als 'Jan slaat Piet omdat hij brutaal is', is, anders gezegd, alleen maar mogelijk als we de betekenis ervan voordien al hebben begrepen. Meyer Viol vroeg zich op grond van deze conclusie af of het proces van 'mentale tekstverwerking' eigenlijk wel bestaat. Consequent doorredenerend trok hij vervolgens de rol van alle mentale processen in twijfel en kwam hij op het idee dat menselijk gedrag ook zonder geest tot stand kan komen. Acties

In de evolutionaire gedragstheorie van Meijer Viol levert het organisme zelf geen bijdrage aan zijn gedrag. Dit betekent dat een uitwendige prikkel geen specifieke betekenis voor het organisme heeft; het hoeft derhalve niets te beoordelen of te interpreteren. Een binnenkomende prikkel leidt rechtsreeks tot gedrag. Bekrachtigd of geselecteerd wordt uiteraard dat gedrag wat tot biologisch succes leidt. In de praktijk wil dat zeggen: meer nakomelingen. Een belangrijk punt in het essay is nu dat Meijer Viol geen principieel onderscheid maakt tussen 'wespelijk' en menselijk gedrag; ook bij een mens is er een rechtstreekse relatie tussen prikkel en gedrag. Maar het gedrag van een wesp verschilt toch van dat van ons, zoals uit het 'inspectie'-voorbeeld is gebleken? Anders gezegd: in een individuele wesp is één gedragsalternatief belichaamd (in die omstandigheid doet het diertje altijd dit), bij een mens zijn verschillende gedragsalternatieven gekoppeld aan één individu (in die omstandigheid doet een mens dan weer dit, dan weer dat, wat soms trouwens heel vermoeiend kan zijn). Hoe nu een theorie te ontwikkelen die beide gedragsverschijnselen onder

één noemer brengt? Zojuist constateerden we dat in een individuele wesp één gedragsalternatief is belichaamd. Dit alternatief is ontstaan door vele generaties wespen heen - het is tijdens de evolutie geselecteerd. Met andere woorden: aan het gedrag dat de wesp nu vertoont, zijn generaties wespen voorafgegaan. Die generaties kunnen we ook een opeenvolging van 'acties' noemen; een actie is dan het gedrag dat een bepaalde generatie wespen vertoont. Wat Meijer Viol nu beweert, is dat bij mensen een soortgelijk proces van opeenvolgende acties zich binnen één mensenleven afspeelt. Binnen een opgroeiende mens moet er een generatie van 'acties' bestaan, waarvan de succesvolle zich voortplanten, zodat ze herhaald kunnen worden, terwijl de minder succesvolle uitsterven; deze blijven zonder 'nageslacht'. Nu wordt een bepaalde actie tijdelijk belichaamd. Op zo'n moment kunnen we dus, evenals de wesp, maar één ding doen; ook wij belichamen dan één gedragsalternatief. Dat we niettemin het gevoel hebben dat we keuzes maken, komt doordat we, naast het feitelijk 'handelende lichaam' (dat zich maar op een manier kan gedragen), een ander handelend lichaam hadden kunnen hebben. Uiteraard is het een speculatieve theorie. Maar het interessante eraan is, dat gedrag wordt verklaard vanuit de natuurwetten en niet vanuit 'instanties' (zoals de geest) die zich aan die natuurwetten lijken te onttrekken. Opmerkelijk daarom dat uitgerekend de Utrechtse cognitief psycholoog prof.dr f. A. Mouton, die het Woord Vooraf bij Meijer Viols essay schreef, meent dat deze op boeiende wijze een verbinding heeft gelegd tussen de biologische evolutietheorie en de cognitieve psychologie; want dat is iets wat Meijer Viol nu juist niet heeft willen doen.

Geestesgesteldheden

Hoewel 'Over de oorsprong van gedrag' een relatief recent essay is - het stamt uit 1989 - is de vraag naar het verband tussen geest en gedrag natuurlijk niet van vandaag of gisteren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 390

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's