GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 305

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 305

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

voor een

kerkuil Eric Le Gras

wilde vogels - want ze zijn en blijven wild, benadrukt De Jong - zich tijdelijk hebben overgegeven. Het groepje toeschouwers kijkt mee over de rug van De Jong. Het bestaat, afgezien van de fotograaf en de verslaggever, uit drie studenten van het Van Hallinstituut in Leeuwarden en drie leerlingen van het Drachtster Lyceum waar De Jong docent biologie is. De voertaal is Fries en de droge humor is dat ook. Wanneer het ritueel van wegen en meten, dat zich iedere avond afspeelt, is voltooid gaan de jonge uilen terug in hun nestkast. Daar wachten ze tot hun ouders, die de dag en de vroege avond elders doorbrengen, de eerste muis brengen. Het is bijna donker en etenstijd. 't Wyfke Het terugzetten is het best te volgen vanuit het onderzoekscentrum., dat is gevestigd in een afgeschoten ruimte in de voorinalige stierenstal van de Jacobi's. Daar staan, naast een hoop andere apparatuur, drie monitoren die registreren wat zich in de nestkast afspeelt. Op het scherm is eerst alleen een houten wandje met een gat erin te zien, maar opeens verschijnt de hand van De Jong met de uilen erin, die zich zodra ze vrij zijn in een hoekje terugtrekken. Ze draaien wat in het rond, poetsen hun veren, reinigen hun klauwen en houden de opening in de gaten, waardoor hun ouders straks de muizen zullen aanvoeren. Het is echter geen volwassen kerkuil die als eerste in het beeld op de monitoren opduikt, maar de hand van technicus fan Koopmans. Hij staat op de trap om een traliewerk in de kooi aan te brengen en een valluik voor de opening te in-

stalleren. Die moeten helpen om vanavond het vrouwtje te vangen. Ze moet een nieuwe zender op haar rug krijgen, waarmee de onderzoekers haar nachtelijke gangen kunnen volgen. De oude zender heeft ze op de een of andere manier vernield, de antenne die diende als zendmastje is afgebroken. Koopmans werkt op aanwijzingen vanuit de stierenstal. Hij ziet niet wat zijn handen doen. De opening in de nestkast is te nauw en bovendien is de kast voorzien van een lamp die infrarood licht levert. De camera die de monitoren in de onderzoeksruimte van beelden voorziet pikt dat licht op, maar uilen- en mensenogen doen dat niet. Het traliehekje dat Koopmans vastschroeft, moet de jongen achter in het hok houden. Bij het voeren dringen ze anders ver naar voren, in de richting van de snavel van hun moeder. Die blijft dan in de nestopening zitten, geeft haar muis aan het meest opdringerige jong en vertrekt weer om de jacht voort te zetten. Als de jongen achterin het hok moeten blijven, verwachten De Jong en Koopmans, moet "t wyfke', zoals ze haar noemen, naar binnen gaan. Het luik, op afstand bediend vanuit de stierenstal, sluit zich dan achter haar. Als de kerkuilen achter in de kast zijn vastgezet en de proeven met het luik bevredigend zijn verlopen, neemt De Jong tijd om wat te vertellen over zijn onderzoek. Hij loopt over het erf van de Jacobi's naar de keet. Terwijl hij daar zit, dwalen zijn ogen voortdurend af in de richting van het raam. Hij wacht op een teken dat het vrouwtje in aantocht is.

Broedgeval Drs Johan de Jong is een self madewetenschapper. Hij kwam na achtereenvolgens een ULO-, kweekschool- en een Mo-opleiding biologie uiteindelijk terecht op de Universiteit Utrecht. Zijn universitaire studie biologie rondde hij af in Groningen, waar hij ook hoopt te promoveren op zijn onderzoek naar de kerkuil. Intussen blijft hij werkzaam in het onderwijs. Het onderzoek naar de kerkuil is een hobby, geen broodwinning. Als onderzoeker heeft De Jong een vooral praktische inslag. De bescherming van de kerkuil staat voorop. In 1996 beschreef hij in het blad van de Friese vogelwachters hoe slecht de kerkuil er zo'n jaar of twintig terug voorstond. De vogeltellers in Friesland bleven in 1979 steken op precies acht broedparen. De volgende twee jaren waren dat er negen. In hetzelfde artikel kon De Jong echter ook melden dat in 1996 het driehonderdste broedgeval binnen was, terwijl het broedseizoen voortduurde. De beschermende maatregelen hebben dus succes gehad en een deel van dat succes is toe te schrijven aan de toename van de weten-

wcs

SEPTEMBER/OKTOBER

1997

9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 305

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's