GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 322

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 322

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kenners

Begin april maakte ik deel uit van een groepje mensen dat naar vogels ging kijken in een natuurgebied. Er waren twee kenners onder ons, die eensgezind uitriepen "een blauwborst!" toen zij een vogel hoorden kwetteren. Een ogenblik later vluchtte het dier uit het struikgewas. "Zie je wel?" zeiden de kenners. Maar wij zagen geen blauwe borst. Wij zagen alleen de schim van een donker vogeltje. Kort daarna wees iemand naar de lucht en riep: "een buizerd!" Als op commando zette iedereen een kijker voor de ogen. Honderd meter boven ons hoofd draaide een grote donkere vogel een rondje. "Volgens mij is het een ruigpoot", zei kenner i. Zoals alle deskundigen praten ook vogelaars een eigen taal. Kenner 2 twijfelde: "Ik zie even z'n staart niet." Blijkbaar hing de determinatie van de ruigpoot daarvan af. Tussen beide kenners ontspon zich een discussie over dwarsbanden en polsvlekken. De rest van het gezelschap zweeg geïntimideerd. De kenners raakten het tenslotte eens: een ruigpoot. Asjemenou! Voor ons had het niet gehoeven.

26

WCS SEPThMBKR/oKTOBER 1997

Bijna was ik ook zo'n kenner geworden. Tijdens de laatste oorlogswinter las ik namelijk een boek over het leven van een koolmees. Ik had nog nooit een koolmees gezien, maar het verhaal vond ik prachtig. Vooral toen de hoofdpersoon, het mannetje koolmees, kennis kreeg aan een vrouwtje en de auteur gloedvol beschreef hoe op het hoogtepunt van de paring een heel klein druppeltje vocht van het ene vogeltje in een opening van het andere vogeltje verdween. Eindelijk begreep ik wat er voorviel tussen de beide mussen die in een bloempot op onze veranda nestelden. Dat romantische verhaal over de koolmees wekte mijn belangstelling voor vogels. Ik had nog wat geld gespaard van mijn verjaardag en op een dag ging ik met mijn moeder naar een boekwinkeltje bij ons in de buurt. Voor ƒ 5,90 deed ik toen de aankoop van mijn leven: 'Het Vogelboekje' van fac. P. Thijsse. Vooral de inleidende hoofdstukken over 'Het zien van vogels', 'Van Vogelzang' en 'Een paar vogelmaniertjes' maakten diepe indruk. Ik weet nog dat ik een brok in de keel kreeg toen ik las: "Een Engelsch onderzoeker, Witchell, vertelt, dat hij eens schoot op een zingend fitisje. Hij miste, schoot 't dier alleen een pootje stuk. Het verminkte beestje ging voort met zingen." Thijsses aanwijzingen voor het maken van een verplaatsbare schuiltent met behulp van een oude paraplu en een stuk doek, volgde ik letterlijk op. Met mijn schuiltent, een pakje brood en 'Het Vogelboekje' fietste ik naar een braak liggend terrein in AmsterdamNoord. Langer dan een uur hield ik het onder die paraplu niet uit. Ik merkte trouwens dat als je gewoon doodstil op je buik tussen het groen lag, de vogels soms vlak voor je hoofd neerstreken. Na een paar jaar vogels kijken ging de lol er een beetje af en na mijn veertiende was het voorbij. Sport, beeldende kunst en literatuur bleken minstens zo

boeiend. Een 'vogelaar' ben ik dus nooit geworden, al ben ik die beesten altijd een warm hart blijven toedragen. Een aantal jaren geleden kocht ik zelfs een zesdelige reeks cassettebandjes met vogelgeluiden omdat ik eindelijk ook wel eens tegen een vriend wilde zeggen: "Hoor je dat, dat is een tuinfluiter!" Urenlang schalde de vogelzang door de huiskamer, tot mijn vrouw vertwijfeld wees op de voordelen van een walkman. Mijn studie van de vogelzang mislukte. Het probleem was dat ik in de bosjes zelden hetzelfde hoorde als op het bandje stond. Zong daar nou echt een fitis of was het een spreeuw? Gek werd ik ervan. Die cassettebandjes heb ik toen maar opgeborgen. Dit jaar heb ik toch nog een beetje genoegdoening gekregen. Kenner Wim Rougoor, zo las ik in het blad Vogels, heeft 25 jaar lang geluiden van vogels vastgelegd en zijn conclusie is; vogels jatten eikaars liedjes. Rougoor noteert op een ochtend op dezelfde plek de geluiden van heggemus, koolmees, merel, vink, winterkoning, spotvogel, huismus, kneu, scholekster, zwartkop, boerenzwaluw. gekraagde roodstaart, bonte vliegenvanger, veldleeuwerik, kleine karekiet, rietzanger en kip. Ze bleken allemaal uit de keel van één tuinfluiter te komen. Waar blijf je dan met je cassettebandjes?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 322

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's