GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 69

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 69

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

lastig. Ware kunst verdraagt geen medezeggenschap. En dat de bewoners of bekijkers niet van zijn gebouw houden, deert de kunstenaar niet. Echte helden trotseren de publieke opinie, ze staan daar ver boven. Het is nu eenmaal ook het lot van de elite om onbegrepen te zijn, dat maakt alles nog veel heroïscher. Richard Meier beschouwt zichzelf zeker als een kunstenaar. Hij behoort tot het selecte groepje van 'toparchitecten': mensen die altijd gevraagd worden en overal op de wereld gebouwen hebben staan. Die gebouwen ontwerpen zij op hun tekentafel, zij verwaardigen zich nauwelijks om 'het veld' in te gaan om zich te informeren over de behoeften. Nee, de bewoners hebben zich maar naar het gebouw te voegen, in plaats van andersom. Een architect als Meier verbiedt zelfs de gebruikers om gordijntjes voor de ramen te hangen: dat zou alleen maar afbreuk doen aan zijn smetteloos witte kunstwerk. Natuurverschijnsel Een echte toparchitect vindt het ook niet nodig om zich te verdiepen in de omgeving van de plek waar zijn gebouw komt te staan. Een stad als Den Haag ademt een bepaalde sfeer, een bepaalde traditie. Maar het komt niet in het hoofd van de toparchitect op om te denken dat een strak wit gebouw zou kunnen vloeken met de bestaande klassieke, historische omgeving. Daar vindt de toparchitect zijn eigen autonome kunstwerk veel te belangrijk voor. Ook de omgeving heeft zich maar te voegen. Het is deze elitaire onverschilligheid die de cultuur bedreigt. Misschien zou Ortega Y Gasset, wanneer hij nu nog leefde, zijn vertrouwen vooral stellen in de massa,meer dan de elite lijkt de massa van redelijk ontwikkelde burgers de drager te zijn van beschaving, van cultuur, traditie, moraal, en creatief verraogen. Eigenlijk, had hij nu misschien geopperd, zou de massa de elite bij de hand moeten nemen en haar voorzichtig de wereld van de beschaving binnenvoeren. De nrassa bezit in ieder geval nog enig gezond verstand, zoals bleek in de binnenstad van Groningen. Toen aan de

bevolking een keuze werd voorgelegd, gaf men massaal de voorkeur aan het ontwerp dat in stijl zoveel mogelijk aansloot bij de bestaande bebouwing, dat het historisch gegroeide weefsel van de stad nog het meest intact liet. De vooraanstaande architecten waren woedend; de keuze van het grote publiek getuigde van populistische wansmaak. Als het publiek iets te kiezen heeft, wendt het zich massaal van de architectenelite af. Maar niettemin blijft de elite een machtsblok vormen. De massa zou de elite in bedwang moeten houden, maar heeft daar nauwelijks de middelen toe. Meestal valt er niet zoveel te kiezen. Van een reputatie van 'toparchitect' komt een architect derhalve niet zo gemakkelijk af, hoeveel wanprodukten hij ook levert; zulke mensen worden altijd weer opnieuw gevraagd. En dat is iets om werkelijk een cultuurpessimist van te worden. Een van de 'karaktertrekken' van de rechtgeaarde cultuurpessimist is immers een geloof in de onvermijdelijke loop der dingen. De cultuur gaat ten onder, maar wat kun je er tegen doen? Het verval is niet zomaar een klein reparabel defect maar een natuurverschijnsel, een historische ontwikkeling, een wetmatigheid - hoe je het ook maar noemen wilt. In ieder geval is het een ontwikkeling die niet of nauwelijks te keren valt; hier schiet de invloed van de mensenhand tekort. Juist de moderne architectuur oogt als een soort natuurverschijnsel: iedereen heeft weet van de verschrikking, maar niemand is in staat er iets tegen te doen. ledere keer weer denk je dat het einde nu wel bereikt is maar nee hoor, het gaat altijd maar door. Het blijkt altijd erger te kunnen.

ten van de gebruiker, met de traditie, met de omgeving; zij hoeven niet zo nodig een autonoom kunstwerk neer te zetten. Hun gebouwen zijn zo bescheiden dat je ze gemakkelijk over het hoofd ziet; ze maken vanzelfsprekend deel uit van hun omgeving. Ze trekken minder de aandacht dan de schreeuwerige gebouwen van de toparchitecten, de bouwwerken die zoveel 'internationale allure' heten te bezitten. Ook in Den Haag is het geluid van een meer bescheiden architectuur hoorbaar. Pal naast het nieuwe stadhuis is een nieuwbouwproject gepland dat belooft recht te doen aan de romantiek, aan de grilligheid en dichtheid van de stad. Heeft de strakke zakelijkheid van het modernisme dan toch eindelijk zijn beste tijd gehad? En heeft daarmee ook het cultuurpessimisme zichzelf overbodig gemaakt? Niet te vroeg juichen. De ware cultuurpessimist blijft altijd op zijn hoede. Remieg A e r t s & Klaas van Berkel (red.), 'De pijn van Prometheus: essays over cultuurkritiek en cultuurpessimisme' Historische Uitgeverij, ƒ 65,-

Maar is er ook licht in de duisternis? ledere cultuurpessimist maakt in zijn meest sombere toekomstvisioenen altijd wel een klein voorbehoud, een klein glimpje van verlossing schemert door zijn apocalyptische beeld heen. Een minimale mogelijkheid voor een wending ten goede, misschien zelfs een happy end, blijft altijd aanwezig. En zeker, ook in de architectuur zijn zulke lichtpunten aanwijsbaar Er zijn architecten die bescheiden zijn, die rekening houden met de behoef-

wcs

JANUARI/FEBRUARI

1997

69

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 69

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's