GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 116

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 116

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

naar de hersenen geleid, meende de zeventiende-eeuwse filosoof. De pijnreflex vormt daarvan het duidelijkste bewijs. Als iemand met zijn voeten te dicht bij vuur komt, trekken dunne draadjes in de zenuwen een klepje open in de hersenen, waardoor de dierlijke geesten kunnen binnendringen. Een deel reist door naar de spieren, en die maken dat je je voeten terugtrekt van het vuur. Pijn werkt dus als de koster die aan het touw van de kerkklok trekt, betoogde Descartes. Tot in de achttiende eeuw, ook toen anatomisch onderzoek oprukte, werd vrij algemeen geloofd dat het inderdaad zo simpel lag. Het paste in de medische filosofie van toen: elk verschijnsel had één oorzaak. Met die specificiteitstheorie kon iedere arts uit de voeten. Volgens de Galeense leer had pijn een waarschuwende functie: een beschadigd deel van het lichaam liet tijdig van zich horen en kon worden opgespoord. Pijn was gevoel in het kwadraat. Zoals lawaai het gehoor bezeert, zoals fel licht het gezichtsvermogen hindert, zo wordt het gevoel opgeschrikt door pijn. Experimenteel onderzoek moest enige wetenschappelijke onderbouwing leveren voor die nogal vage notie van pijn. De ontdekking van de bloedsomloop in 1628 luidde niet direct het einde in van het mechanistische mensbeeld. In de volgende eeuw pas durfden artsen fundamenteel afwijkende opvattingen te huldigen. Het concept van het lichaam als machine werd geleidelijk verlaten voor dat van een dynamisch lijf waarbinnen alles met alles verband houdt: als het bloed in de aderen stagneert, wordt de zenuwbalans verstoord en kan er pijn optreden, maar kan bijvoorbeeld ook de ontlasting worden verstoord. In de mechanistische visie zou in zo'n geval slechts een draadje in een zenuwbaan zijn geknapt. In het begin van de negentiende eeuw ontdekte de Franse onderzoeker F.X. Bichat dat het verschil uitmaakt of een zenuwbaan is beschadigd of omliggend

36

wcs

MAART/APRIL

1997

weefsel. Ook tussen weefseltypen onderling was verschil. Kon zo de lokatie van een aandoening worden opgespoord? Het werd geprobeerd, in het uiterste geval door te luisteren naar geschreeuw van de patient: de wijze van kermen en jammeren zou de arts kunnen vertellen waar het beschadigde weefsel zich bevond. Helende kracht

Er zijn altijd artsen geweest die hun pijnpatiënt bewust meden, uit machteloosheid wellicht, maar ook vanuit een tegenwoordig onvoorstelbaar, maar oprecht gevoel van naastenliefde. Medici die de weldaad van pijn verkondigden, deden dat vanuit de overtuiging dat pijn een signaal was dat de natuur, met of zonder God als schepper, het lichaam aan het genezen was. Deze opvatting circuleerde tot in de negentiende eeuw, getuige de woorden van de Franse arts Francois-foseph Double in 1805: "Bij de baring van een kind zijn de pijnen (...) hoewel bijzonder hevig, ook noodzakelijk; en in plaats van ze te verzachten, zou men ze juist moeten aanwakkeren als ze te zwak zijn. De pijn die volgt op het merendeel van de chirurgische ingrepen wijst op een reactie van de natuur, en die wordt op zichzelf een helende kracht; in het algemeen geldt dat de operaties waarbij verdoving wordt toegepast oin pijn weg te nemen minder succesvol zijn." Patiënten die een arts als Double troffen zullen het op een schreeuwen hebben gezet, maar het fijne weten we daar niet van. Pijn werd dikwijls niet beschreven, omdat stoïcisme de norm was of omdat jammeren en kermen de mannelijkheid van met name gewonde soldaten ondermijnde. Wie zwijgend pijn kon verdragen, bewees dat de geest over het lichaam kon regeren. In oude Griekse tragedies mocht pijn nog wel met veel vertoon worden getoond op het toneel, maar in de klassieke Franse tragedies van de zeventiende eeuw werd het fysieke lijden verhuld in eufemismen of in het geheel weggelaten. De sterke verhalen waren toen al sterk,

maar illustreren de kijk op pijn. Ergens in de zestiende eeuw kreeg Henii Ie Balafre, hertog van Guise, een lans door zijn beide wangen geboord. "Ah!", riep de edelman slechts uit in de overgeleverde geschriften. En dan de prijs van getoonde zwakte: in 15 91 werd een vrouw levend begraven toen bleek dat ze verlichting had gezocht voor haar barenspijnen. Stoïcisme was ook elders de norm. In oude Arabische geschriften lijdt eigenlijk niemand pijn, hoe gruwelijk de beschreven taferelen ook moeten zijn geweest. Tijdens de hongersnood van 1201 in Cairo kwam de bevolking volgens de overlevering massaal tot kannibalisme; een Arabische arts schrijft in die dagen dat vooral loslopende kinderen een geliefde prooi zijn. Op een dag grist een hongerige bedelaar een kind weg van een slavin die er namens haar meester op paste. De bedelaar gaat er met de baby vandoor, snijdt zijn buik open en begint hem op te eten. Zo gruwelt het verhaal verder, maar nergens staat beschreven hoe de baby een keel moet hebben opgezet. Dan is er een verhaal uit Jeruzalem, uit de periode dat de stad in handen was van kruisvaarders. Een plaatselijke edelman beschrijft hoe een vrouw die aan uitdrogingsverschijnselen leed werd behandeld door een Frankische arts. Deze is van oordeel dat de vrouw een duivel in haar hoofd heeft, en wel een met amoureuze bedoelingen. Bij de vrouw worden prompt de haren afgeschoren en een snee in de hoofdhuid gemaakt. De schedel wordt blootgelegd en de wond ingewreven met zout. De vrouw overleed terstond, dat meldt de verteller nog wel, maar hij zwijgt over de helse pijnen die de vrouw moet hebben doorstaan. Gloeiende ijzers

Met de snelle opmars van de experimentele geneeskunde in de achttiende eeuw kreeg de vraag naar het 'hoe' van pijn meer aandacht dan de kwestie van het 'waarom'. De Zwitserse fysioloog Albiecht von Hallen bewerkte lichaams-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 116

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's