GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 141

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 141

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nic. Schrama, 'Dagblad De Tijd, 184S-1974 - Dieu et mon droit'. Valkhof Pers, f 74,so.

In Nederland worden dagbladen doorgaans niet oud. Beste bewijs daarvoor is het feit dat de meeste grote landelijke kranten, al dan niet door fusie, in of na de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan. Tegen die achtergrond zijn de bijna 120 jaren die het in 1974 verdwenen dagblad De Tijd mocht beleven in zekere zin nog zeer eerbiedwaardig. De Tijd was en bleef katholiek en, anders dan de destijds even roomse, maar volksere Volkskrant, een 'pastoorskrant'; een tikje elitair, een beetje deftig, niet voor Jan en alleman. Maar dat verklaart nog niet waarom het dagblad in 1974 zo roem- en geruisloos ten onderging. Mc. Schiama die, onder meer als redactiechef en voorzitter van de redactiecommissie van De Tijd, twintig jaar lang dicht bij het vuur zat, heeft op voorbeeldige wijze de geschiedenis van het ooit zo gezaghebbende katholieke dagblad geschreven. In het fraai uitgevoerde, zeer leesbare, meer dan kloeke boekwerk, doet hij concies verslag van alle trends en ontwikkelingen in het redactionele beleid. Dat beleid moest telkens opnieuw worden bijgesteld onder invloed van veranderingen in kerk en maatschappij. Met beide - de rooms-katholieke clerus èn de boze buitenwereld heeft de redactie in de loop der tijden heel wat te stellen gehad. Hoewel oprichter fudocus Smits, een jonge priester uit Den Bosch, het blad vooral oprichtte om er de katholieken zelfrespect mee bij te brengen, op te komen voor hun rechten als burger en zo hun maatschappelijke emancipatie te bewerkstelligen, kwam de krant ook herhaaldelijk met de geestelijkheid m conflict omdat de redactie weigerde klakkeloos aan de leiband van het Vaticaan of de landelijke clerus te lopen.

Tussen clerus en boze buitenwereld

Het feit dat emancipatie van de katholieken de eerste en aanvankelijk voornaamste bestaansgrond van de krant vormde, impliceert dat De Tijd, net als De Standaard van Abraham Kuypeis gereformeerden en Het Volk van de socialisten een onlosmakelijk onderdeel vormde van de verzuiling die de vaderlandse samenleving vanaf het eind van de vorige tot diep in deze eeuw kenmerkte. Daarmee leed de krant aan dezelfde innerlijke tegenstrijdigheid die iedere zuilorganisatie kenmerkt. Om de emancipatie van een onderdrukt geachte bevolkingsgroep te bewerkstelligen, moet naar het wapen van het isolationisme worden gegrepen, moeten muren worden opgetrokken en dient het eigen volk effectief te worden afgeschermd van andersdenkenden. Beproefd middel daartoe is het in het leven roepen van een eigen zuilorganisatie voor elke denkbare

maatschappelijke activiteit - van geitenfokvereniging en fanfare tot dagblad, omroep en universiteit. Naarmate dit streven succesvol was en het emancipatieproces vorderde, en de burgers van dit land gelijkwaardig werden, werd het isolationisme feitelijk overbodig. Verdwijnen deed het echter niet - daarvoor waren de investeringen, de macht en de belangen inmiddels te groot geworden - nee, de isolatiegedachte veranderde van een middel in een doel. In die ontwikkeling ligt de oorzaak van de omstandigheid dat, ofschoon de ontzuiling van ons land inmiddels nagenoeg compleet is, het maatschappelijke landschap, met name op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en welzijnswerk, nog bezaaid ligt met haast zonder uitzondering in identiteitscrises verkerende resten van een verzuild verleden. Dat laatste lot is het dagblad De Tijd uiteindelijk bespaard gebleven. En - eerlijk gezegd - dat is misschien maar beter ook. Lofwaardig was immers het redactionele streven van De Tijd om het eind jaren zestig, begin jaren zeventig ernstig verdeelde katholieke Nederland on speaking terms te houden. Dat katholieke progressieven en conservatieven daar helemaal geen behoefte aan bleken te hebben heeft de ondergang van het dagblad uiteindelijk bezegeld. Schrama citeert een jonge, aankomende communicatiewetenschapper die in '76 stelde, "dat juist de wil om (...) open te staan voor desnoods tegengestelde meningen (het dagblad) door het katholieke krantenlezende publiek (...) niet m dank is afgenomen." Dat zijn, zelfs twintig jaar na dato, nog steeds heel behartenswaardige woorden, (GJP)

wcs

MAART/APRIL

1997

61

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 141

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's