VU Magazine 1998 - pagina 406
rtest
voor mtinneer Cornet "Deze slechte staat van het doek is aan de schilder zelf te wijten," Carel van TuyII van Serooskerken, hoofd collectiebeheer van Teylers Museum over 'Het laatste afscheid van De Ruyter', in 1846 geschilderd door Jacobus Ludovicus Cornet (1815-1882).
"Het is nogal een donker doek. Met moeite zijn de kleurverschillen te onderscheiden. Daardoor lijken de figuren op te gaan in de achtergrond. De Leidse schilder Cornet was in zijn tijd een gerespecteerd kunstenaar. Bovendien was hij directeur van het Prentenkabinet en een van de stichters van het museum De Lakenhal. Cornet heeft het moment geschilderd dat admiraal Michiel de Ruyter voorgoed afscheid neemt van zijn familie. Na dit afscheid in 1675, zal de admiraal niet meer terugkeren van zijn zeetocht. Op de afbeelding lijkt iedereen zich al bewust van dit naderende onheil. Zijn vrouw kijkt hem droevig aan. Zijn schoonzoon Somer geeft hem een laatste handdruk en bij de voordeur wacht zijn dochter voor een laatste groet. Cornet hield van dergelijke dramatische thema's en donkere interieurs. Maar zó donker was nu ook weer niet de bedoeling. De kleurverschillen zijn bijna helemaal verdwenen. Daardoor kun je de verschillende figuren op het doek nog maar nauwelijks herkennen. En erger nog, overal zitten scheuren en luchtblaasjes. In de jurk van de vrouw, in de ruimte bij de deur en in alle gezichten van de aanwezigen, is de verf in brokstukken uit
wcs
elkaar geschoven. Zelfs het gezicht van de admiraal, het cruciale punt van het schilderij, is voor de helft aangetast. Als je dat opnieuw verft krijg je een totaal nieuw schilderij. Deze slechte staat van het doek is aan de schilder zelf te wijten. Hij maakte namelijk gebruik van de verfstof bitumen. Dit pigment werd door veel negentiendeeeuwse schilders gebruikt. Maar Cornet penseelde er graag mee. Dat deed hij omdat bitumen een prachtige goudbruine gloed gaf. Cornet wilde daarmee het romantische effect imiteren dat hij op de schilderijen van Rembiandt zag, maar wist toen nog niet dat die goudbruine gloed niet opzettelijk door Rembrandt was aangebracht. Het romantische effect is namelijk vergeeld vernis. Ontstaan door tijd en pijprook. Dat weten wij nu door het schoonmaken van Rembrandts werk. Dan zie je pas goed wat hij echt mooi vond. Geen melancholie, maar sprankelende kleuren die bijna van het doek spatten. Maar in de negentiende eeuw hielden kunstenaars meer van melancholieke goudbruine kleuren. En ze gebruikten daarom ook veel bitumen. Een soort teer dat als nadeel heeft dat het nooit opdroogt. Gewone olieverf droogt langzaam op en laat een harde verflaag achter. Maar als je bitumen aanmengt met olie dan hardt het nooit helemaal uit. De verf blijft een bepaalde stroperigheid behouden en gaat trekken. Met alle gevolgen van dien; scheuren in de verf en luchtblaasjes. Tegen i860 kregen schilders in de gaten dat bitumen hun kunstwerken vernielde en zijn ze gestopt het te gebruiken. Voor 'Het laatste afscheid van De Ruyter' kwam dat inzicht te laat. Esthetisch gezien is het schilderij verloren. Maar gelukkig bezitten we het nog wel. We zetten niets bij het oud vuil. Het schilderij blijft netjes in depot en iedereen die wil mag het zien. Triest voor mijnheer Cornet. Hij zal nooit hebben verwacht dat er dit met zijn schilderij zou gebeuren." Tekst: Petra Wolthuis. Fotografie: Lenny Oosterwijk. Informatie: Teylers Museum, Spaarne 16, Haarlem. Tel. 023 531 90 10.
NOVEMBER/DECEMBER
1998
31
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998
VU-Magazine | 492 Pagina's