De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 91
!
HOOFDST.
van
verklaring
tot
En
straffen.
maakt ken),
dit
VAN
1.
VERKIEZINGE EN VERWEKPINGE.
JJ£
gerechtigheid,
zijne
verdoemen en eeuwiglijk
te
eenen Auteur van de zonde, (hetwelk Godslasterlijk
tot
maar
Hem
stelt
den-
te
is
eenen verschrikkelijken, onberispelijken en recht-
tot
Wreker van
vaardigen Richter en
te
hetwelk God geenszins
het besluit der verw^erping,
is
73
XVI. Die het levendig geloof
dezelve.
vertrouwen des
of het zeker
in Christus
van de kinderlijke ge-
harten, den vrede der conscientie, de betrachting
hoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krach tiglijk
God
gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door w^elke
moeten niet mismoedig
heeft deze dingen in ons te werken, die
wanneer
van de verwerping hooren gewagen,
zij
maar
de verworpenen rekenen, voortgaan, naar den
tijd
noch
vlijtig
van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en
Veel min behoo-
met eerbiedinge en ootmoedigheid verwachten.
dezelve
onder
zichzelven
waarnemen der middelen
het
in
beloofd
worden,
ren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die
God
ernstiglijk begeeren zich tot
der godzaligheid en des geloofs
wel
Maar
ken.
deze leer
is
Christus den Zaligmaker
met recht
God
met ernst
zich
zij
des
tot
beloofd
dengenen,
vleesches
geheel
ture,
zijn,
God
en
hebben overgegeven,
Woord moeten oordeelen,
uit zijn
kracht van het genadeverbond,
ouderen begrepen
die,
niet bekeeren.
XVII. Nademaal wij van den wil Gods
uit
Hij de
zorgvuldigheden
der
zichzelven
hetwelk getuigt dat de kinderen der geloovigen heilig
maar
als zij
dat
heeft,
weg
den
in
kunnen komen
niet
schrikkelijk
God
behagen ea
alleen te
nochtans
het gekraakte riet niet zal verbre-
en
achtende,
niet
der wereld en den wellusten
zoo lang
nog
ver
zoo
nitbbisschen
zal
niet
vlasiviek
Hem
worden, en
te
Gemerkt, de barmhartige
wilden.
rockende
bekeeren,
te
van het lichaam des doods verlost
niet van
zijn,
hetwelk
in
zij
na-
met hunne
godzalige ouders niet twijfelen aan
zoo moeten de
de verkiezing en zaligheid hunner kinderen, welke God in hunne kindschheid uit dit leven
wegneemt (Gen. 17:
7
;
Hand.
3
:
39
;
1
Kor.
7
:
14).
XVIII. Tegen degenen, die over deze genade der onverdiende verkiezinge en strengheid der rechtvaardige verwerping murmureeren, stellen wij deze spreuke des Apostels: 9
:
20)
o
Mensch, wie
zijt
met het mijne wat
ik
wil?
(Matth 20
:
die
gij,
en deze van onzen Zaligmaker:
tegen
God antwoordt ! (Rom*
Is het mij niet geoorloofd
15).
Wij
daarentegen,
borgenheden met eene godvruchtige eerbiedinge aanbiddende, roepen
den Apostel
Hoe Want
:
o
te
doen
ver-
deze uit
met
Diepte des rijkdams, beide der tvijsheid en der kennisse Gods
ondoarzoekelijk
zijn
zijne
oordeelen,
hoe
onnaspeurlijk
wie heeft den zin des Heer en gekend, of wie
is
zijn
zijn
zijne
wegen
raadsman geweest?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
![De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 91](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/de-drie-formulieren-van-eenigheid/1883/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's