Ijzer en leem - pagina 30
rede ter inleiding op het gebed voor de eenige hoogeschool hier te lande, die op Gods woord gegrond staat ...
28 nauwlijks meetellend
en de
;
en
eens
de
woesternij.
wien
tot
anders onze verwachting
dan
Hem, wiens ook
in
en
immers
die
mannen weer vastelijk
zijn
zoo on-
is
ons uitdrogen
een dorre
tot
en in wien anders onze
hulpe staan,
de geest der Wijsheid en der Kennisse
alleen machtig
om
is,
minder
ook hierom,
wijl
?
we
o,
zoo
de felle tegenstand, die ons aangrijnst, neen,
hoe
weten,
niet
is,
ons weer Mannen, en in die
verwekken kracht van Genie en van Talent
te
aan gebed,
Behoefte
geworden
om
dan onze Toevlucht, van wieu
zou
anders zijn,
gesteld wordt,
het, alsof de rivieren
is
frissche watertochten
zoo
Eu
die ons
eiscli,
gelooflijk hoog; en zoo telkens
waarlijk niet uit nienschenharten, maar, door het menschenhart heen, uit dien wederpartijder Christi, uit
komt
Satan en
zijn
satanische trawanten,
en hoe die Benijder van Immanuels eere, ons niet alleen door
;
gebrek aan wetenschappelijke kracht benauwt, maar, veel erger nog, geloof in onze eigene zielen aanrandt
telkens het
van tweedracht in onzen kleinen kring uitstrooit
bij
;
nacht een zaad
onheilige vonken
;
aanblaast, die onder de assche smeulden; en tot in het corps onzer
kweekelingen met
En door
dan ten
zijn
verdervende invloeden insluipt.
gebonden worden. Als na einde
menschelijk
felle
in dezen
des
levens
stonden
o,
zaad
op.
Met
Rome
voor
strijd
dooreengevlochteu.
nog naast u
in
die
huwen we
Israël
nieuw opgekomen
nog
gisteren
gaat
strijd
^de
vermenging
worsteling een machtige levensgistiug
dan houdt natuurlijk
vond,
vraagt ge de dochteren van
we
om
zaad" waardoor we zelven gedurig zoo bangelijk
niensclielijk
haar
aan gebed ook
slotte Behoefte
uw
vermenging door het
niet meer, en
Maar
zonen.
nog
niet.
Die
ge heden bestrijden moet,
Hier liggen de draden
band van familiegemeenschap. De
midden door een geslacht;
deelt een lief vereend gezin
onherroepelijk in tweeën; en dat kennen van elkaar en vroeger
gehoord hebben, leent dan aan den een o.
tragisch,
Om
hoeveel
zulk liefs
een
pijnlijk,
evenmin
zoover zijn
strijd,
bij
elkaar
dieu ge te voeren hebt, zulk
zulk een vaak kwetsend karakter,
zoudt ge aan die zelfde mannen, tegen wie ge
nu het zwaard trekt, niet den truffel reiken, om saam met hen te bouwen ? Wat beleediging niet van den band des bloeds en der oude vriendschap, wat smarte en wat wonde niet telkens voor uw naar sympathie
dorstend
hart,
als
ge keer
op keer den u toegeworpen
handschoen op moet nemen, waar ge zoo duizendmaal liever de hand zelf
gegrepen en in hartelijke trouwe gedrukt had
!
Vergeet het toch
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1885
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1885
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's