GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 281

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 281

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

275 metterdaad tot de dorstigen behoort, van wie zonneklaar uit datgene, wat gij begeert. Waarom is het u te doen? Wat zoekt, wat verlangt gij? Kent ge iets van dat dorsten naar God? Is het u te doen Neen,

of

hier sprake

gij

is,

blijkt

om

zijne gemeenschap ? Hoevelen zijn er, die een God aanbidden, die hen niet helpen kan! Hoevelen bukken, nu ja, wel niet voor een beeld van hout of steen, maar dan toch voor een beeld hunner eigene gedachten! Ze houdea eenige vrome gezindheden, eenigc gemoedelijke aandoeningen, eenige weekheid des harten voor genoegzaam op den weg des levens. Ze scheppen behagen in een eigenwillig geloof, en dies pleisteren zij zich met looze kalk Doch straks, als de storm des doods tegen hun leemen hutte aanslaat, dan zal het tot hunne ontzetting blijken, dat het huis hunner zaligheid op het zand gebouwd is. Gansch anders zijn de zielen, die dorsten naar God. Zij worden niet door ijdele droombeelden begoocheld. Ze wagen het voor de eeuwigheid niet op een onzeker misschien. Ze kunnen het niet met een beeld stellen. Neen, ze moeten God den Heere tot hun deel hebben. God zelf, gelijk Hij zich in zijn Woord heeft geopenbaard. En leeren ze nu onder de leiding des Heiligen Geestes verstaan, dat ze vanwege hunne doemschuld niet rechtstreeks tot God kunnen gaan, tenzij ze eeuwig verworpen worden uit Gods Woord leeren ze kennen, dat ze een Middelaar behoeven, een Borg, een, door wien ze tot God kunnen een Goël komen, in wien ze vrijen toegang hebben. Daarom is de Christus des Heeren aan zulke met zichzelven bekendgemaakte zondaren zoo dierbaar. Hem hebben ze noodig. Zijne schatten te bevatten, is hun bovenal geliefd. Doch zijzelven zijn zoo zondig, zoo verkeerd, zoo vol van onreinheid, dat ze zeggen: »Neen, maar mijne zonden zijn te veel en te groot, dan dat ik ooit met den Heere Christus gemeenschap zal hebben." En hoezeer ze zich ook beijveren om voor Gods aangezicht heilig te leven, het volbrengen vinden ze niet. Ze vinden niet anders dan dat ze met Asaf belijden: » Tevergeefs heb ik mijn hart gezuiverd." Dat is de ervaring van heel de rij der geloovigen. Nooit toch mag Redding Israël zeggen: > Mijne hand heeft mij verlost." hebt gij dus noodig, maar uzelven redden kunt gij niet. Is dan daarover uwe droefheid zoo groot; wordt ge dan daarbij door Satan besprongen; gaapt de afgrond dan aan uwe voeten; zinkt ge dan in schrik en ontzetting weg bij het gedruisch o, wordt uwe ziel dan overstelpt van Gods watergoten dan kunt gij verstaan, waarom de psalmist klaagde: ,

,

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 281

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's