GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 542

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 542

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

536

De Heere geve u, van haren man

huis

dat

ruste vindt, een iegelijk in het

gij

En

!

als

haar kuste, hieven

zij

hare

zij

stem op en weenden;

En

zeiden

zij

uw

keeren tot

haar: Wij zullen zekerlijk met u weder-

tot

volk.

Maar Naomi zeide: Keert wedei', mijne dochters! waarom met mij gaan ? Heb ik nog zonen in mijn lichaam, gij

zoudt dat

u

zij

tot

mannen zouden

Keert weder, mijne

om

oud

hoop,

man

eenen

ook

of ik

te

in

zijn?

dochters!

gaat heen;

hebben. Wanneer

want

ben

ik

ik al zeide: Ik

man

dezen nacht eenen

had,

te

heb ook

ja

zonen baarde; Zoudt

den

man

te

daarnaar wachten, totdat

gij

zoudt

zijn;

nemen?

bitterder

zouden groot gewor-

zij

om

daarnaar opgehouden worden,

gij

Niet,

mijne dochters! want het

dan u; maar de hand des Heeren

is

is

geenen

mij veel

tegen mij

uit-

gegaan.

Toen hieven zij hare stem op, en weenden wederom; en Orpa kuste hare schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan.

Daarom

zeide

haar volk en

zij

tot

:

uwe zwagerin

Zie,

hare goden;

keer

gij

is

wedergekeerd

tot

ook weder uwe zwa-

gerin na.

Maar Ruth

om

gaan, ik

zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten,

van achter u weder zal

ik

vernachten;

te

keeren: want waar

ook heengaan, en waar

uw

volk

is

gij

mijn volk, en

gij

zult

heen-

zult vernachten, zal

uw God Ruth

mijn God. 1

:

75-

16.

Elimelech was eea man van Bethlehem, gelegen in den stam Juda. Hij had een weg ingeslagen, die bedenkelijk was. Namelijk gedurende een tijd van honger, die in de dagen der richteren over Kanaan kwam. Toen wilde hij dat gebrek ontgaan, on daarom begaf hij zich, zijne vrouw en twee zonen medenemende, naar de velden van Moab. Dat was echter een beWant de Heere had toch eenmaal Kanaan denkelijke zaak. aan zijn volk gegeven tot hunne woonplaats. En daar woonde de Heere zelf ook, met de betooning van zijne gunst en genade aan zijn volk. En nu om een tydelijk gebrek u i t dat land te gaan, dat de Heere hun als woonplaats had aan-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 542

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's