Uit de diepte - pagina 291

285

maar de Heere God, die gezegd heeft gezegepraald had: » Mijn huis zal worden gebouwd"; en die der koningen harten neigt als waterbeken. Dat is de gedurig terugkeerende geschiedenis van het Rijk Gods, te lezen op bijna elke bladzijde der Schrift; ook op deze, welke voor ons opengeslagen ligt ook in de woorden, welke ik ter overpeinzing u voorlas; want om de kerke Gods waren er die hoornen, maar ook om harentwil die smeden. Laat mij u dit eerst aanwijzen en daarom eenige verzen in ons teksthoofdstuk teruggaan. Doch ook daaraan zij nog dit vooraf gezegd, dat de Oosterling, aan beeldspraak gewoon, die gemakkelijk verstaat. Darius zond naar alle staten van Griekenland gezanten, teneinde te vragen om aarde en water, en deze moesten dan teekenen zijn van geheele onderwerping. Of om op Bijbelschen grond te blijven: als de Moabietische zes maten gerst van Boaz ontvangen heeft, dan begrijpt Naomi wat dat zestal beteekent; de zes dagen van arbeid zijn voorbij voor hare schoondochter, de zevende breekt ras aan de rustdag, de dag, waarop zij rust zal vinden in het huis van haren man. De Oostersche Magiërs belijden den jonggeborene te Bethlehem als Koning door het geschenk van goud, door den wierook als God, door de myrrhe, dienende voor de begraving, als Degene, van wien hij, die eenmaal der Chaldeën hoofd was, in hun land had betuigd: » Messias zal worden uitgeroeid, maar het zal niet voor Hemzelven zijn." Is voor ons, in deze latere eeuwen, voor ons Westerlingen vooral, die beeldspraak moeielijker te verstaan, 't is zeker onder het Godsbestuur ook alzoo voor ons geschreven. Was alles zoo klaar en begrijpelijk, de Heilige Schrift was niet een boek van zooveel bepeinzing, bespreking en onderzoek; nu wordt telkens de vraag naar verklaring opgewekt, en het Boek der boeken trekt om zijne verborgenheden den onderzoeker aan, om zijne kracht uit te oefenen op hart en leven. Vragen wij nu: waarom die hoornen en die smeden, dan ont' vangen wij eveneens in zulk een beeld, in een wonderschoone teekening het antwoord voor de kerke Gods. De profeet ziet een mirtenbosch. Bij feestelijke gelegenheid werden door de ouden de woningen met mirtetakken versierd, en het hoofd omwonden met mirtekransen want de mirte was het zinnebeeld van jeugd en schoonheid. Dat is de kerke Gods, wier jeugd wordt vernieuwd als eens arends en die getuigen mag: »Ik ben liefeiyk."Zij is de Koningsdochter, geheel verheerlijkt inwendig; hare kleeding is van gouden borduursel, en de Koning heeft lust aan hare schoonheid (Ps. 45.) Laat het zomer of winter zijn, het deert het groen der mirte niet; de naalden vallen niet af, al worden ze soms met sneeuw bedekt, en de hitte revolutie

;

;

,

:

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen