Uit de diepte - pagina 510

504 en deze levendig werkzaam. Hij gaat voort en zegt: » Wetende, geliefde broeders! uwe verkiezing van God" (1 Thess. 1:2); toch acht hij noodig hen te waarschuwen (5 19): »Bluscht den Geest niet uit." Er kan dus een zondigen tegen den Geest bestaan, waarop nog bekeering en alzoo vergeving mogelijk is. Of meent gij, dat de apostel waarschuwen zoude om te waken tegen iets dat niet zou kunnen bestaan? Dan wijzen wij ter overtuiging op het woord des Heeren in Jesaja 63: »Zy zijn immers mijn volk. Hij is hun geworden tot een Heiland" (vs 8) en van diezelfde zegt de Heere: »Zij zyn wederspannig geworden, en zij hebben zijnen Heiligen Geest smarten aangedaan." Die zonde i s dus door het volk Gods daar gepleegd. Deze zonden kunnen dus door bekeering worden achtervolgd en alzoo worden vergeven. Anders zouden wij een afval der heiligen moeten stellen. Er is hier sprake van » lastering", van blasphemie, en toch ook niet van elke. Aan onzen tekst gaat vooraf: » Alle zonde en lastering zal den menschen vergeven worden." Er is een lasteren van menschen, gelijk Paulus zegt (Hom. 3:8), dat dit hem is geschied, terwijl hij (1 Tim. 1 20) Hymeneus en Alexander den Satan heeft overgegeven opdat zg zouden leeren niet meer te lasteren. Er is (1 Tim. 6 een lasteren 1), van de leer; eveneens van het Woord Gods (Tit. 2 5), van de heerlijkheden (Jud. 8). Den Heere werd verweten, dat Hij God den Vader lasterde (Joh. 10 36), terwyl die het kruis van Golgotha voorbijgingen, Hem, den Zone Gods lasterden (Matth. 27 39). Hoe ontzaglijk deze zonden ook zyn, er staat niet van geschreven, dat er geen redding meer zou mogeIgk zijn; zelfs lezen wij (Luk. 12 10): »Een iegelijk, die eenig woord spreken zal tegen den Zoon des menschen, het zal hem vergeven worden", en (Mark. 3 28), » Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden den kinderen der menschen zullen vergeven worden, en allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben." Paulus was tevoren een » lasteraar" tegen den Zone Gods en toch hij is op Damaskus' weg bekeerd en het is hem vergeven (1 Tim. 1 18). Wij moeten verder opmerken, dat niet overal, waar hetzelfde woord in onze vertaling staat, ook hetzelfde in het oorspronkelijke gevonden wordt. Een ander woord (loidoria) lezen wij (1 Tim. 5 14; 1 Petr. 3:9; Joh. 9 28 enz.), in den zin van kwaadspreken, een ander (epèreatsoo) (1 Petr. 3: 16; vgl. Matth, 5 44) in den zin van vervolgen, door bedreigingen verschrikken, op verachtelijke wijze behandelen, en weder een ander :

,

:

,

:

:

:

:

:

:

:

:

:

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen