De vleeschwording des woords - pagina 211

;

onderwerping

Borg

in

gehoorzaamheid, zoo

in

dingen

alle

doch zonder zonde door

varing

en

hem

is

medelijden, d.

van

toch

hij

Reeds van een dat

Schrift,

hoewel

hij,

kunnen zondigen,

ie

zaad hij

in

blijft

uit

is

En nu

God

God geborene

uit

God geboren

uit

is,

hem

de

hij

die doet de ;

een zeer

is

uit voortvloeit.

?

getuigt de Heilige

niet zondigen l-an.

hij

mede-er-

i.

dus ook in de mogelijkheid moet

het geval

is

geweest,

onze zwakheden

al

zondige voorstelling, die hier allerminst

Wat

dan ook onze

verzoeJif

fjehoorzaainJieid geleerd heeft.

om

hebben,

verkeerd

als wij

beschreven, dat

zeggen, dat

te

hij

hebben

Zoon was, nochtans

Nu

gelijk

kon

;

lijden,

van

staat

151

KON NIET ZONDIGEN.

HIJ

en

hij

„Een

zonde

kfni

iegelijk die

niet,

want

niet zondigen,

zijn

want

geboren.''

we

vragen

toch, hoe ernstige belijders

van

onzen Heere Jezus Christus, met dat woord voor oogen, durven volhouden, dat de Christus wél kon zon-

toch digen.

Een wedergeborene, zondigen,

Zoon wel

te

en

zegt de Heilige Schrift, kan niet

onderwindt u van Gods eengeboren

gij

zeggen,

dat

hij

in zijn menschelijke

natuur

kon zondigen.

Schrikt

woord

ge

dan toch

niet terug

Komt

het

zelf

voor het

ijselijke

van dat

?

u niet zelf met bevende stem

als heilig-

schennis over de lippen?

Maar we verstaan uw tegenwerping. dat

is

ook

zoo, principieel

Ja, zegt ge,

kan Gods kind

niet

meer

zondigen, maar die persoon, die kind Gods wierd, zondigt toch

nog telkens

uit zijn eigen onreine natuur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen