De vleeschwording des woords - pagina 196
XV.
DE GELIJKHEID DES ZONDIGEN VLEESCHES, Ik heb mijnen Geest op
hem
gegeven.
Jes. 42:
Er
heeft zich te allen tijde eene neiging in de Chris-
telijke
kerk geopenbaard,
om
Borg en Middelaar dooreen eenmenging lijkheid
;
men
dat
1.
te
de beide naturen in onzen
te
mengen en
uit die door-
formeeren zyne menscheljike persoon-
een persoonlijkheid die dan zoo hoog zou staan, ze,
in
tegenstelling
met onze zondige persoon-
lijkheden, wel //godmenschelijk'/
noemen kon.
Dit kettersche streven kon steeds daaraan getoetst, of
men
den Middelaar
in
al
dan niet éénen vil
Immers wie dweepte met deze menschelijke,
zij
stelde.
het dan
ook godmenschelijke persoonlijkheid, smolt de twee naturen
in ééne godmenschelijke natuur saam, en
dusdoende,
er,
lijke sc/iap,
lijken
natuur toe
vanzelf toe, te
kennen
om
aan deze godmensche-
ééne godmenschelijke ireten-
ééne godmenschelijke kracht en éénen loil
:
een
kwam
godmensche-
standpunt, bewust of onbewust, door
de meeste modern-orthodoxe godgeleerden aanvaard, en "Nvaarmeê
dan wederom hun voorgeven, dat de Middelaar
had kunnen zondigen Intusschen
ligt
enz.,
saamhangt.
o-eheel dit stel gevoelens eens voor-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's