GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor een distel een mirt - pagina 135

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor een distel een mirt - pagina 135

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

DE ORTE VRAGEN

BIJ

PEN'

H. UOOP.

115

moet geheel scheef voor de opvoeding staan. Dat de gronddwaling van Pelagius, en ten deele ook van de Arminianen en Doopers, maar een dwaling waaraan juist daarom in de Gereformeerde kerk geen oogenblik voet mag gegeven. Elk <roed Gereformeerde belijdt van zichzelf en van //Zie, ik ben in zonde geboren en in onzijn kindeke gerechtigheid heeft mij mijne moeder ontvangen." Hij gelooft op Jezus' woord, «dat wat uit vleesch geboren dan vleesch is." Ook hierin spreekt het vanis niets zelf: //Wie zal een reine geven uit den onreine?" Maar al stemt ge dit eerste gedeelte van de vraag van harte toe, daarom kunt ge heel de vraag nog niet met ja beantwoorden. Want de Doopvraag laat het daar niet bij, maar komt ook op de Verbondsgenade, en vraagt u ook, of ge niet bekent, //dat onze kinderkens in Christus geheiligd zijn en daarom als lidmaten van zijn gemeente behooren geen is

:

te wezen." Het staat dus niet zoo, alsof wel de zonde uw kindeke in den levenswortel verkankeren kon, maar zonder dat uw Vader, die in de hemelen is, ook op dat jonge wicht kon werken. Neen, ook God heeft toegang tot het hart van dat kindeke, dat Hij als een borduursel weefde in het ingewand zijner moeder, en ge brengt dus uw kindeke ten Doop, niet als stond het

doo]it

buiten Christus, maar als in Christus geheiligd als staande buiten het lichaam van Christus,

;

en niet

maar

als

van het lichaam des Heeren een lid. Ge weet dit wel niet met zekerheid; want een bijzondere openbaring geeft de Heere daar niet voor; maar gij hebt uw kindeke als zoodanig te rekenen, en daarom en op dien grond vraagt ge voor dat lid van Christus' gemeente den Christelijken Doop.

zijnde

En zoo komt ge dan tot de tweede vraag; want, zeg zelf, wat zoudt gij aan uw kind opvoeden, en hoe zoudt ge uw kind tot bekeering vermanen kunnen, zoo

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's

Voor een distel een mirt - pagina 135

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's