Locus de Consummatione Saeculi - pagina 494
College-dictaat van een der studenten
162
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
kan uitoefenen, doet altoos afbreuk aan de belijdenis, dat aan God alleen de souvereiniteit toekomt. De souverciniteit, die men dan aan den mensch geeft, wordt ontnomen aan God; feitelijk wordt door die leugenachtige voorstelling het waarachtig gezag zelf vernietigd, dat in de consciëntie ingrijpt en wat ons alleen van God overkomen kan, opperheerschappij
2**.
Niet
ivordt zoo alle gezag ondermijnd,
alleen
door vernietigd; want
er
mensch suo
zoodra
men
maar
iure iets over een ander te zeggen heeft,
der zaak, dat iedereen, die er
men
ook de vrijheid wordt
uitgaat van de onderstelling, dat een
maar kans
dan
ligt
het in den aard
toe ziet, zich dat gezag aanmatigt.
aangematigd gezag met geweld zoekt te handhaven, zonder ordinantie geboren is, zoover mogelijk zoekt uit te strekken. Daaruit vloeit ook de slavernij voort; immers zoolang iemand nog gedeeltelijke vrijheid heeft, wapent deze hem tot verzet, en eerst, wanDaarbij komt, dat
en dat
neer
dit
het, wijl het
men hem
geheel
slaaf maakt, zoodat
men
over zijn geheelen persoon,
kinderen kan beschikken, staat degeen, die onderworpen geheel machteloos, en is er van geen worsteling meer sprake. Eo ipso vloeit
zijn is,
men
dus
huwelijk en
zijn
uit dit valsche
denkbeeld voort, dat de vrijheid vernietigd wordt.
Wel kan er
een zoogenaamde vrijheid van de machthebbers met geweld worden afgeperst en afgedwongen, maar dan staan er twee tegenstrijdige machten tegenover elkander, die de een de ander er
dan
strijd,
weer onder trachten
te krijgen.
Er ontstaat
opdat een van beide haar pas verworven vrijheid weer zoo spoedig
mogelijk zal verliezen. 3. Het stellen van eene macht in den mensch, cüsof hij suo iure oppermacht kon uitoefenen over andere menschen, voedt in het menschelijk leven den trots, den hoogmoed, de hoovaardij, de zelfverheffing, het autoritaire en tgrannieke. Die voorstelling is met de erkenning en belijdenis der kerk, dat de mensch in zonde ontvangen en geboren is, in onverzoenlijken strijd. Daarom komt ook Gods Woord gedurig tot ons om ons de nietigheid van den mensch te prediken, en om ons te zeggen, dat we dan alleen in de wegen Gods wandelen, zoo we aflaten van den mensch, wiens adem in zijnen neus is, want waarin is hij te achten? Jes. 2 vs. 22. Deze uitdrukking is het kort begrip van die belijdenis der Heilige Schrift, dat er in den mensch niets is, waardoor hij over een ander overhoogheid zou kunnen bezitten. De aanwezigheid van overhoogheid in den inensch is in strijd met de werkelijkheid. Ze kan niet alleen plaats hebben door de schuld van eenen usurpator, maar ook door de lafheid van onderdanen. Er is ook in de wereld vleierij, pluimstrijkerij, bewierooking, waardoor de eene mensch den anderen in de hoogte tilt en zoo over zich stelt. Deze twee manieren, waardoor de eene mensch gezag kiijgt over anderen; de eene bestaande in den trots en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's