Locus de Consummatione Saeculi - pagina 726
College-dictaat van een der studenten
394 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). eerste tafel,
maar de gansche wet moeten handhaven. In de wet evenwel gaat
der priesters, die niet tot den dienst van den koning kan niet op den koning worden overgebracht. Het volgt allerminst, dat iemand, die in den Bijbel moet lezen, geroepen is uit te voeren wat in den Bijbel staat; want iedereen moet in den Bijbel lezen, dus ook elk Israëliet moest het doen. Uit dit laatste nu volgt niet, dat ieder Israëliet de wet in het publieke leven zou moeten handhaven en magistraat zou zijn. Er staat dan ook in het slot geen woord van, dat het doel is om te bewerken, dat er geen afgoderij meer gepleegd worde, maar vs. 20 begint met de woorden dat zijn hart zich niet verheffe boven zvj)ie broederen en dat hij niet af'vijke van
over
het
de
plichten
Dus
behooren.
dit
:
het gebod, ter rechter- of ter linkerhand.
Volgens deze woorden vloeit den koning geen recht toe
op
te
in plaats hij
om
in kerkelijke
zaken
maar omgekeerd moet de lectuur van de torah hem klein maken van macht geven. Het spreekt vanzelf, indien hij macht kreeg, dat
treden,
dan
zijn hart allicht
Men beriep En bij nader
wel verheffen zou.
zich alleen op vs. 18 en verloor daarbij den context uit het oog.
inzien blijkt, dat hier werkelijk niets is, wat ter zake dienen kan. daarmede ontkend, dat de koning van Israël de verplichting had, in zijn land de afgoderij te weren? Neen, maar het slaat hier niet. Zeer zeker had de koning van Israël de verplichting, de eerste tafel der wet te handhaven, wat ze dan ook bijna alle eeuwen door gedaan hebben. Vaak was er beeldendienst in Israël, en ze werd zelfs binnen de muren van Jeruzalem geoefend, zooals uit Ezechiël blijkt. De koning van Israël had ongetwijfeld die verplichting, maar dit geldt den koning van Israël, uit wien niet geconcludeerd mag tot de koningin van ons land of welken magistraat dan ook, omdat in Israël de Theocratie bestond en bij ons niet. De koning van Israël is geen koning in den zin van een koning van andere volken, maar in Israël is God Koning en de koning van Israël is een ambtenaar Gods om Zijn geboden uit te voeren. Waar nu God Zelf Koning is en geen macht aan menschen overdraagt, daar moet de koning op religieus gebied met de macht van 't zwaard optreden, omdat Israël bestaat als natie en als staat, om het werk der verlossing, dat Is
God bezig b.
is in
Israël voor te bereiden.
.Jozua 1 VS. 8.
In de opening van dit boek zien wc, dat de Heere bij de Jordaan tot Jozua den zoon van Nun, den dienaar van Mozes, gesproken heeft. In vs. 7—9 wordt aan Jozua een bepaald gebod gegeven, dat hij als oj) volger van Mozes de wet Gods uit zal voeren, op gelijke ivijze als Mozes deed. Mozes toch hoeft zeer zeker in de woestijn als vorst over het volk in den Naam des Heeren de gebodei) van de eerste tafel op scherpe wijze uitgevoerd. Ditzelfde nu wordt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's