Locus de Consummatione Saeculi - pagina 638

306 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

komt

van een dusgenaamd beroep op de consciëntie zelden iets voor. Dit want de ongeloovigen beschouwen de consciëntie als de autonome beoordeeling door den mensch van wat goed en kwaad is. Zoolang men zijn consciëntie nog maar heeft, heeft men niet met God te maken, en weet men wat kwaad en wat goed is. Daarbij begaat men dan de grove fout, dat men de uitspraak van de consciëntie als eene goede uitspraak aanziet en niet rekent met de dwalende consciëntie. Deze gansche wyjze om de zaak op te zetten, zooals men thans met de consciëntievrijheid doet, is in den gro)id verkeerd. Men kan loel spreken van eene consciëntiestryjd, zooals onze Vaderen daarvan spraken in hun strijd tegen Spanje, want zij bedoelden de vrijheid om Gode meer gehoorzaam te zijn dan den menschen en meer gehoorzaamheid aan God zelf als Koning dan aan den koning, die door God over hen gesteld was, verschuldigd te zijn. We waarschuwen er hier daarom tegen, dat men zich niet door de praatjes van consciëntie vrijheid er

is natuurlijk,

misleiden; het klinkt schoon,

zal

laten

die

het geloof onderste boven haalt en

niet als de uiting van een oordeel,

maar het

men

maar

als

is

eene vernielende kracht,

gaat de consciëntie beschouwen,

een apart

iets,

dat in den

mensch

naast zijn denken en willen bestaat.

Daarom moet deze

quaestie teruggebracht worden tot de behandeling van

het magistraatsgezag en moeten

we

hierbij

den mensch nemen

als

onderdaan

van den Koning der koningen.

God stelt over menschen een aardschen koning, niet opdat deze koning alles zou doen, wat hem goeddunkt, niet opdat hij God zou spelen, maar de Heere God stelde den koning met eene gelimiteerde opdracht. Gaat nu de koning over limite heen, en treedt hij over dat gezag, waarvan God Zich door menschen het regiment voorbehoudt, dan is hij geen koning en dienaar Gods meer, maar gaat hij lijnrecht tegen God in. Een koning is koning, voor zoover hij God gehoorzaamt; doet hij dit niet, dan is hij geen koning meer. Daaruit vloeit ook de plicht van den onderdaan voort om, wanneer God verbiedt, wat de Overheid gebiedt of gebiedt, wat de Overheid verbiedt, Gode meer gehoorzaam te zijn dan

de

den menschen.

xwincvpium van eenen niet alleen geoorloofden, maar zelfs verplichten iveerstand, die geoefend moet door de bevolking tegenover haren vorst. Wordt daardoor het gezag ondermijnd, dan rust de schuld daarvan niet /3. op de bevolking, die aan God gehoorzaamt, maar op den vorst, die het gezag Hierin

ligt a. het

te grabbel werpt. b.

tweede kring. De gezinnen ontstaan niet, een massa menschen uit de Oost laat halen, maar ze op door geboorte. Aldus ontstaat er een verhouding tusschen man en

De kring van

doordat de staat

komen

b.

het gezin is de

v.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen