Locus de Consummatione Saeculi - pagina 179
College-dictaat van een der studenten
177
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek.) dat de heidenwereld verdoeynd ivas door haar eigen zonde. Maar andrerzi/jds was dit ook Gods bestel: {naQÉdcons) zoo moest de positie van het heidendom zijn
Oud-Testamentische
de
tijdens
des Heeren
IL
Cap.
Deze
maar
eene bijzondere
daad
onder de hoede Gods.
leefde
door
God gemaakte
distinatie tusschen de
met de wet bevoor-
daarom toch in Joden en de geen essentieel verschil tusschen Joden en heidenen. Dit aan zichzelf overgelaten heidenen iwneert
rechte
het
;
bedeeling. Toen, vóór Christus dus, ivas er wel
Israël kreeg toen geen nagddoaig,
dislinatie.
degelijk
principieele
toont
Paulus in
dit
tweede hoofdstuk aan.
7—12. De grondregel voor het koninkrijk der hemelen, de fundamenteele grondregel van Gods leiding met de menschen, die eene tpvxri in zich hebben. Chronologisch (cf. cap. 1 16) geeft hij weer aan Israël een zekere VS. 9. voorkeur; maar deze voorkeur, deze orde, die geldt, waar het aankomt op heer, VS.
:
lijkheid en eer en vrede {vs. 10), gaat ook
door daar,
waar
baring van Gods toorn en verbolgenheid. VS. 11. Het komt alleen hierop aan, of ge een av&QWTcivr} op niets anders, want er
is
bij
God geen
verschil,
sjjrake
is
ipvxn in
van de open.
u omdraagt,
geen aanneming des per soons.
17—25. Krasser en onbarmhartiger kunnen de Joden niet worden aan Hunne roeping is de tvet te kennen; hun fout, dat ze denken odrjyoL
VS.
gegrepen. tocpXav
te
yvwascog
Kcci t?js
zijn,
terwijl
het bij
hen eigenlijk zóó staat, dat ze eene ^ÓQcpaai? xfjS hebben. Terwyl ze anderen leeren overtreden
cclrj9sLag iv tc5 vóiia
,
ze zelf.
En dan Cap.
vs. 28,
29; boven verklaard.
De Joden hadden een prae, enorm {vs. 2): God gaf aan Israël fiÈv yc(Q
hun voordeel geweest Doch met ivelk doel?'zou hechten en daaraan kleven zou.
III.
TiQ(öTov
groot ivas
zijne Xóyia.
Opdat Israël aan die Idyta zich met TtCaxig Doch: er is anicxCcc geweest en gevonden en daardoor evenzeer als de heiden, dat jcag avQ-QotTioq ipsvcrrjg
In
VS.
9
s.s.
breidt de ap)ostel dit uit
:
alle
is
is (vs.
menschen,
gebleken, dat de Jood 4).
hetzij
Joden, hetzij Grie-
macht der zonde, verdoemelijk, dood voor God: ndvtsg Bè,£%Uvav. Heeft dan de ivetsopenbaring tot niets geleid? Heeft dan de tvet geen axpéXeia? ZeJicr, de ivet gaf den waren Israëliet kennis van zonde, bracht den echten Jood tot de overtuiging, dat hij in den dood lag en wat de heiden niet wist. Het Oude Testament immers, waaruit de apostel citeert, spreekt tot Joden; van hen geldt dus: „Er is niemand, die goed doei" enz. En dat alles ivaarom? Het antwoord geeft vs. 19 Pfcc nav ctóiia cpQayij enz.; den Joodschen mond, die zou willen roemen in zichzelven, stopt God, dien breekt Hij. Het gansche menschelijke geslacht moet verdoemelijk liggen voor God; v-al vnóSi-Aog yévrjTKi nag 6 aóafiog
ken,
ra
liggen
onder
de
0ÏM-
12
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's