Locus de Consummatione Saeculi - pagina 275

273 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

Op

nu wordt ons gezegd, dat evenals het met Christus gegaan met ons zal gaan. Doch ice moeten hier ivel onderscheiden. Bij den Heere toch zien ive eerst eene avccataaig en daarna een bekleed worden met heerlijkheid. Dit geschiedt ook met de gestorvenen; maar: het eerste, de aracracts zal allen gelden, valt al deze plaatsen

het zoo ook

is,

zoowel

ongeloovigen

geloovigen

als

ten

deel, het la.atste,

de heerlijkheid alleen

Doch voor den rechterstoel van Christus verschijnt niemand in Eerst, wanneer in het oordeel de uitspraak gedaan is, heerlijkheid. hemelsche dan eerst zegt Jezus „gij getrouwe dienstknecht, ga in in de vreugde uw s Heer en V^ den geloovigen.

Evenals

Jezus zelf

hij

En

er derhalve eene onderscheiding tusschen de dvaaraeig

is

wederkomst nog levende veranderd zullen worden, dan moet ook deze verandering niet anders worden voorgesteld, dan als de verandering, welke er met Christus zelf bij de opstanding plaats greep): ndvzagdi èUayrjcófia&a. De furafiÓQ^pmcLg bestaat deren

de

öó^Kffig.

geloovigen

allen

dat

daarin,

halve

als er gezegd wordt, dat de bij de

maar

opstanding ;

ze

veranderd zullen ivorden;

allen

Deze beide ynomenten moeten scherp

niet als

aan Jezus na

ze bestaat in de gelijkmaking

Jezus

bij zijne

zijne hemelvaart.

elkaar ivorden gehouden. Zoo alleen van de opstanding der ongeloovigen. Indien men toch in de opstanding zelve de Sólacig reeds inlegt, dan geeft men deze ook aan de ongeloovigen. Dan koynt ook aan de ongeloovigen de a%avaraa en de dfQ-aqaCa toe. Dat was de fout der Lutherschen, ivaardoor zij zich lieten verleiden om ook aan de goddeloozen ècp^agaia toe te kennen Het is zeer zeker waar, dat de ongeloovigen evenzeer als de geloovigen na de opstanding eeuwig zidlen bestaan. Li dien zin genomen is elk menschelijh icezen

komt men

tot

onvergankelijk,

ook

cccpQ-agaLcc

uit

beschouiving

onvernietigbaar.

en

ccd-avaGia

goede

eene

Maar

dat

zullen bezitten.

sluit

Want

niet

in,

dat

de ongeloovigen

de Openbaring van Johannes

maakt melding van den tweeden dood d. i, die dood, ivaarbij ze voor eeuwig aan de (fO'oqa ter prooi gegeven worden. Zij zijn dus niet buiten dood en cp&oga, maar hun eerste dood is een nQvxpig en na de opstanding komen zij onder de eeuwige heerschap)pij van den tiveeden dood, waardoor zij altijd aan de cp&oqa onderworpen zijn. Daarentegen zijn de ècp&agata en de cc&ccvaaicc niet alleen: het bevrijd zijn van de ff%'OQa en den Q-avaxog-, zij zijn niet gelijk aan onvergankelijkheid en onsterfelijkheid;

degelijk dtp&aQoicc

Als

den

geven

zij

een

aan de

we nu

toestand

allereerst

niet

positief

alleen

begrip.

een

negatief

De d&avaGLu

is

begrip gelijk

te

kennen; maar ook

aan de

^w?}

ivel

alaviog en de

dó^a.

zien,

van

welke het

verdere indices de Heilige Schrift ons biedt omtrent

lichaa,m

in

den staat der opstanding, dan ivorden we

verwezen naar 18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen