Locus de Consummatione Saeculi - pagina 484
College-dictaat van een der studenten
152
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
genoegzaam
niet
maar
is,
opgelegde verpUchtlny
om
cej-st
voleindigd
die ordinantle
te
wordt door de aan den mensch
gelioorzamen.
Men
Ican op grond van de aesthetisch-arcliitectonisclie wetten tegen iemand, een plan gemaakt heeft om een hnis te l)onwen. b. v. zeggen: zoo moogt ge niet bouwen, want het is in strijd met de eischen van stijl. Maar gaat dan zoo iemand toch zijn gang, dan gevoelt hij den plicht niet, om ook op het gebied van het schoone de ordinantie, die God gaf, te gehoorzamen. Op
die
gebied wordt tegenwoordig die plicht niet verstaan. „Be giistibus disputandum" zegt de wereld en zet daarmede het goddelijk karakter van de aesthetica op zij, alsof ieder mensch zich het schoon kan scheppen, zooals hij wil en alsof Hij, die het schoon in de wereld schonk, gelijktijdig daarmede ook niet zijn ordinantie voor dat schoon stelde. In de rekenkunde voelt men den plicht tot gehoorzaamheid beter, want anders maakt men aesthetisch
non
est
,
fouten.
Er
is
onderscheid tusschen ordinantie en de verplichting (obllgo)
tot
ordinantie.
Zoo kan eene vereeniging een aantal statutaire bepalingen maken. Wanneer nu b. V. in een zang- en muziekgezelschap die ordinantiën goed gesteld zijn, en iemand is lid van een ander gezelschap, dan bestaat voor hem geen obligo om die bepalingen te houden; maar zijn ze nu naar den eisch der aesthetica ontworpen, juist gemaakt, dan bestaat er van Godswege een obligo, dat men die ook in zijn eigen vereeniging volgt. Zoo ligt dus de souvereiniteit Gods dan eerst vast, als niet alleen ons bewustheid en ordinantie gegeven is, maar als in de derde plaats ook aan het creatuur een obligo is opgelegd om de van Godswege gestelde ordinantie op te volgen. Welnu, dit obligo vloeit niet voort uit de ordinantie, maar alleen uit het dit geloof aan het obligo, den plicht ons opgelegd, de verplichting geloof' en waaronder we geboren zijn om Gods ordinantie te gehoorzamen, is niet pas naderhand tot den mensch gekomen of van buiten af, maar is in de schepping zelf gefundeerd, want Adam is met geloof geschapen. Een ordinantie na de schepping kan alleen uit overweldiging voortkomen of uit contract; dan had echter God of den mensch, die tegen Zijn ordinantie handelde moeten dwingen en hem met geweld Zijn ordinantie opleggen of met den mensch een contract moeten sluiten. Maar dan zou het obligo zijn oorsprong en grond in dat geweld of contract gevonden hebben, en derhalve slechts een uitwendig obligo zijn, waarbij ieder het recht behoudt zich te onttrekken aan het geweld of het contract op te zeggen. Dit was de opvatting van het obligo bij Satan en de daemonische wereld. Bij hen is de fout, dat ze het obligo niet gevoelen en zich er tegen verzetten, waar God het wil doen gelden. Daarom kan er anders geen obligo zijn, dat in zich zelf duurzaam en verbindend is, dan in de schep-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's