E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 361
Derde deel
;
ZOND.
waaruit
volk,"
zijn
al
XXXIL HOOFDSTUK
blijkt,
V.
363
maar een
dat niet een daad in het leven,
En wel is het volkomen waar, dat niet de hoorders, maar de daders des Woords zalig worden gesproken wel staat vast, dat niet het roepen van Heere, Heere, maar alleen het heilige handeling in den tempel bedoeld
den wil des Vaders het Koninkrijk der hemelen ontsluit, en
doen van spreekt
het
Schrift
kan
bovendien
om
zijn,
nooit de strekking der Heilige
het
dat
vanzelf, ooit
van den
iets
feit niet
dit alles
neemt
weg, dat het loven, prijzen en verheerlijken van den
Naam
zijn;
doch
des Heeren, zoo dikwijls er van betoon van dankbaarheid sprake
voorgrond
den
op
Zoozeer gaat
offer brengt.
t-en
de Heere spottend vraagt, of zijns niet het vee
Hem
zoo
Dit
altoos
dit
en prijzen zelfs boven de offerande in veld vrucht of offerdier, dat
loven
of,
is,
is
op duizend bergen, en
hongerde, Hij een oogenblik aarzelen zou, elk rund dat
eenvoudig
uit
den
Hem
stal te nemen.
moest eenigszins kras gezegd, omdat het zoo indruischt tegen de
gemeene opvatting, en omdat
om
toe leidt,
juist die
gemeene opvatting
alle religie in zedelijkheid te
er zoo telkens
doen ondergaan. En ten bewijze
met den
dat de door ons gegeven voorstelling de Gereformeerde en
chismus
overeenstemming
in
aan het notoire
feit,
behoeven we hier slechts
is,
Iets
wat natuurlijk geen
het wezen van de religie zoekt in deugdsbetrachting,
komt, zoo men, aan de hand der
tot zijn recht
te
Cate-
herinneren
dat het Gebed in Vraag 116 het voornaamste stuk der
dankbaarheid wordt genoemd.
zen, het aanbidden en
dankzeggen
in het
men
zin heeft, zoo
maar wat
ten volle
Schrift, het loven
en
prij-
betoonen van onze dankbaarheid
vooropsteld.
het valt licht in te zien, dat ook in dit opzicht de Heilige
Bovendien,
ons
Schrift
metterdaad
tot het eenig
ware
de veel diepere beschouwing biedt, en ons leidt
inzicht.
Immers
karakter
en
beteekenis.
wordt
geveild
gadigden
den
dat jaar,
maar
dit
nu
bij
zulk
in
koopprijs
Om
een beeld
een jaar, niet
onze daden
te
gebruiken, als een boerenhof-
dat de oogst slecht was,
eeniglijk naar de wezenlijke waardij
veiling
van dien bodem
zijn slechts voorbij-
zullen de ge-
berekenen naar de toevallige uitkomst van
geldt in strenger zin voor
een
alle
en ontleenen eerst aan dat wezen haar
gaande uitingen van ons wezen,
stede
te beoordeelen,
is
het
bij
God den Heere
En
God den Heere. Immers de gegadigden
geen
bezitten
van den grond.
absoluten maatstaf,
om
en rekenen deswege altoos
niet.
Hij
komt
de waardij
tot
hoogte met de oogsten die in een reeks van jaren verkregen zoo
^
en dat wel zulk een loven en prijzen, waarin
staat;
het oprechte hart de varren der lippen
geviel,
ook
eisch te laten vallen, dat
daden aan Gods geboden conform zullen
onse
het
is.
op zekere
zijn.
niet tot de kennisse
Maar
van ons
^
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's