GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 411

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 411

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

HOOFDSTUK

XV.

399

III.

mensch dan ook den dood in zich, en sinds is er nog nooit uit man en vrouw een kind geboren, dan met dat zaad des doods in zich. In allen mensch om u heen, zit, evenals in u zelven, dat zaad des doods in. Uw leven is een gestadig sterven; zooals het Doopsformulier zegt. Van de wieg tot het graf, groeit de dood in ons, tot hij ons ten leste overschaduwt. Bij ons is dit lijden dus natuurnoodwendigheid. Of we willen of niet, het overkomt ons. En het eenige wat in deze noodwendigheid verschil en onderscheid aanbrengt,

is

het voorzienig bestel onzes Gods, zonder wiens

wil geen haar van ons hoofd zal gekrenkt worden.

Maar zulk een noodwendigheid was nu het lijden Christi niet. Bij Hem was alles vrij en willig. Louter ontferming. Enkel goddelijk mededoogen. Vóór zijn ontvangenis. Na de kribbe. Tot aan het kruis. Geen oogenblik wil Hij anders. Had Hij anders gewild, het zou anders geweest zijn. En door dien wil komt op Hem onze natuur, en komt op Hem de toorn Gods die op die natuur rust, en komt op Hem het lijden in vollen omvang, dat uit dien toorn Gods vloeit. Toch is er ook hier een proces.

De Middelaar gaat

op eens

niet

dertig jaar. Al die jaren lang

is

in

er

den dood. Eerst

Hij

leeft

drie en

inhouding van den toorn Gods, die

slechts met mate op Hem komt. Een eerst tegen het einde zijns levens wordt deze toorn een zeer grooten toorn, een ontzaglijke verbolgenheid, toen de Heere al onze ongerechtigheid op Hem deed aanloopen. En toen klom het lijden. Klom het van oogenblik tot oogenblik. Winnende in heftigheid; ingaande in onpeilbare diepte; tot het nederdaling ter helle wierd; een uitbreken van den eeuwigen dood; maar van een dood dien Hij verslinden kon, omdat Hij de Zoon was, waar wij eeuwiglijk onder dien doodenden toorn hadden moeten bezwijken.

DERDE HOOFDSTUK. Gij legt mij in het stof des doods. Ps. 22

Zoo

leed

ganschen

de

Middelaar

tijd zijns

dan,

niets

slechts

op het

kruis;

:

16c.

maar den

levens op aarde. Dit zijn lijden vloeide niet voort uit

zijn innerlijk

wezen, maar

gesteld was.

En

uit

den staat waarin

hij

door het Besluit Gods

eindelijk, dit lijden ontstond niet uit een eigen persoonlijk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 411

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's