E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 477
Derde deel
:
XXXIVa. HOOFDSTUK.
ZOND.
479
IV.
leerboek, dat het handboek der kerk moest worden, verdiende toch de keuze
van den Heidelberger ongetwijfeld voorkeur. Van meet af hadden de Gereformeerde kerken de sterke
neiging,
men
niet
geloofsbeginsel
het
uit
om
te
waken tegen
bleef juist als kind staan onder de
maar en
dat
als kind de
hij
liefde, volbracht.
komen; en het venswijze
zijn
Wet
daaraan
te
is
en '
aandrang, met lust
uit eigen is uit
is,
van de Wet af was,
hij
deze neiging voortge-
danken, dat in onze Calvinistische
levensusantie
eigenaardige
die
Vaders
zijns
Ook een kind van God
Vader, die in de hemelen
Geheel het Puritanisme
is juist
kringen
thersche
Wet van
des Geestes bestond niet hierin, dat
vrijheid
en tot mis-
tot slordigheid des levens
bruik van de vrijheid van Gods kinderen oversloeg.
de
het gevaar, dat
opgekomen,
die
men
Ie-
'
in Lu-
geheel mist. Iets waarin zeer zeker ook het eigen-
zoo
gevaar schuilt van geestelijk pedantisme; maar dat, gezond opge-
aardig
uitmuntend conserveerende kracht
vat, toch zulk een
bezit ter
behoudenis
van de vreeze Gods in de elkaar opvolgende geslachten. hangt deze geheel andere inrichting van den Catechismus
Bovendien
evenzoo samen met den gewijzigden
blik, dien
de Gereformeerde op zijn
kerk heeft. Die straks met volle belijdenis tot den Christus komen,
uitverkoren
zoover ze
God
dat
zijn
^
geen Heidenen en Tollenaars, maar kinderen des Verbonds, die voor
hem
zijn,
onder de belofte liggen; van wie
genadewerk reeds van der jeugd af
zijn
die dus onder het
opwassen reeds
iets leeren
in
hij
gelooft
hen begonnen
is;
en
gevoelen van de vreeze Gods.
Op de zoodanigen nu pleegt in hun nog onbekeerden toestand, de Wet in den vorm der Tien geboden, meestal weinig indruk te maken. Ze denken aan geen afgoden; het komt niet in hen op beelden te dienen; ze vloeken niet; ze slaan niet dood; ze hoereeren niet; ze stelen
niet.
^
Wel
zondigen ze in het klein, maar nooit met die machtige uitbreking, waarin de
Wet van
gebod lijk
:
Sinaï den zondaar aangrijpt, en stond er
„Gij zult niet
begeeren" niet
zoo zou heel deze
dit
Tiende
Wet gemeen-
weinig indruk op hen maken. Wordt hun daarentegen met het kort
summier der Wet gezegd:
uw
geheel
zoo
besta
dan ja
schappij,
maar
schrijft
zult
den Heere uwen God liefhebben met
ziele
en geheel
uw
verstand," en ook
naaste liefhebben als u zelven," dan ontwaakt er terdege
in de conscientie, dat
leef,
,,Gij
met geheel uw
hart,
uw
zult
„Gij iets
bij,
dan ook
hen verontrust en doet bekennen: „Neen, zoo
ik niet." Treedt is
men
men
op onder het uitvaagsel der maat-
met de Tien geboden aanstonds
heel
wat uit
te richten,
een Catechismus voor de religieuse opvoeding van ge-
doopte kinderen uit Christelijke huisgezinnen, dan doet het summier der
Wet
veel
te zijn,
fijner
en veel beter dienst,
dan de krasse
taal
van Horeb,
om
een Tuchtmeester tot Christus
die de wereld te
midden van haar
'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's