E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 573

XXXV. HOOFDSTUK

ZOND.

IV.

575

geen eere bewezen. Onder geoorloofde en geboden dienst der heiligen ver-

we

staan

de kerke Gods in gedachtenis heeft te houden, wat;

dat

hier,

haar van Godswege in mannen als Abraham en Mozes, David en Salomo, Johannes en Petrus, Paulus en Jacobus geschonken wierd. De dank voor deze gave mag niet verstommen. Het bezielend voorbeeld van deze man-

nen moet blijven nawerken,

Ook

ligt.

En

den.

uit de

wolke der getuigen,

Maria, de gezegende onder de vrouwen,

voegt

allerminst

ons de heugenis

het

mag

die

rondom ons

niet vergeten wor-

wisschen van de

uit te

martelaren, die hun bloed voor Jezus' zaak, en dus ook voor onze

vergoten

denis,

meden we nu wel

Liever

omdat Pvome hieraan een

hierbij,

van

hebben.

„heilig verklaardwn";

maar de

Belij-

den zin

specifieke beteekenis hecht, in

Schrift gaat ons zoo telkens in het gebruik

van dat woord „heiligen" voor „de uitverkorenen en vromen" voor, dat

om

woord

er op

zichzelf

geen reden

deze

gedachtenis houding der heiligen een zuiver geestelijk karakter.

in

is

dit

7

het woord „heiligen"

uit te

'

bannen. Zoo echter draagt

Men herdenkt met dankzegging wat God ons

in hen schonk; wat genade wat voorbeeld van trouw en geloofsmoed ze gaven; en

hun verleend

is;

gevoelt

alzoo,

heden,

zich rijk

gesierd.

ook

midden van de

te

armoede van het

geestelijke

en overrijk in wat eens de kerk van Christus geestelijk heeft

Mits, en deze

mag

voorwaarde

nooit losgelaten, mits het hierbij

nimmer worde toegelegd op een verheerlijking van de menschelijke persoonlijkheid, maar het altoos blijve een groot maken van den Naam des Heeren, die zulk een wonder van genade in zijn uitverkorenen had gewrocht. Het „gedenkt uwe voorgangeren" moet in practijk gebracht, maar

"*

altoos staande voor het aangezicht des Heeren.

het

Is

om

nu goed

dit doel te

te

dat de Bisschoppelijke kerk van Engeland

keuren,

bevorderen beelden van Mozes en Ailron, van Johannes en

Petrus, en zooveel anderen in haar niet;

en zulks

om

beelden van deze

de eenvoudige reden, dat

mannen

heeft.

kend geweest, of ook had gebloeid, zoo zou

mannen

gebouwen en nissen

men

destijds de photographie reeds be-

Israël toentertijd de portretschilderkunst

in

niet.

van deze

In Israël bestond de gewoonte

ook

zij,

ivezenlijk

ge

een

portret

van

dat

zijn

wees, zijn

dus verzonnen. En hoe natuurlijk het nu

die

vroeg vader en

moeder

verloor,

een

vader boven het ledekantje ophangt, even on-

natuurlijk zou het zijn eenvoudig een vrouwen- en

en nu tot het kind te zeggen:

wel weten we, dat

om men

7iiet

portretten of beelden te vervaardigen. Alle busten of portretten die

u van deze mannen toont,

i

Stellig

portretten en geen

zeer waarschijnlijk r(;esmZi//ce afbeeldingen

Maar nu

bezitten.

Ware

men geen

plaatst ?

men gepoogd

„Dat was

mannenkopje

uw moeder

te

en vader."

nemen,

Want

heeft deze portretten en busten expres-

/

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen