E voto Dordraceno - pagina 312
ZONDAG
300
HOOFDSTUK
XII.
Hetzelfde wat Petrus aldus uitdrukt: „Gij geestelijke
offeranden
Christus Jezus".
En
in
op
te
zijt
die
offeren,
IV.
een heilig priesterdom,
Gode aangenaam
om
door
zijn
den brief aan de Hebreen, die zoo breedvoerig Christus behandelt, staat evenzoo tot alle
het eenig Priesterschap van
kinderen Gods gezegd: „Laat ons dan door
eene offerande des
En
hij
voegt er
lofs, d.
bij:
i.
Hem
altijd
de vrucht der lippen, die
zijn
Gode opofferen
Naam
belijden".
„Vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid
want aan zoodanige offerande heeft God een welbehagen."
niet,
Om m.oet
in
deze ingewikkelde stof tot helderheid van inzicht
men dus
te
geraken,
terstond en van meet af scherp en streng tusschen tweeër-
lei soort van offerande onderscheiden. Er zijn namelijk offeranden voor de zonde, en er zijn off eranden, cf/e geheel buiten de zonde omgaan. De eerste kunnen we gemakshalve de offerande der verzoening noemen, de andere de offerande des danks, des lofs en der liefde. Neem nu Adam vóór den val, en natuurlijk kon er van een zoenoffer bij hem toen geen sprake wezen, maar de offerande des danks,
der liefde en des lofs was ook
hij
zijn
God
schuldig.
Denk
zonde gekomen ware, toch zou de offerande van dank en altoos gebleven zijn,
want God de Heere zou ook dan gebleven
Fontein aller goeden, die dat
we
we
en
lof
zijn
de
eenig danken, het AUerbeminlijkste Wezen,
eenig lieven, de Aanbiddelijkste Majesteit, die
zouden.
dat er nooit liefde
En vandaar, dat ook
als
de
zonde
we eeuwig
gebroken,
loven
verzoend
en
weer vernietigd zal zijn, toch altoos die tweede soort offerande bestaan blijft. Niet meer het zoenoffer, maar wel het offer van lof en dank en min.
Omdat wij nu met onze zonden te worstelen hebben, en altoos op worden gehouden door de vraag: Hoe komen we van onze schuld af? lijkt
óns wel de offerande voor de zonde hoofdzaak, en die tweede soort
offerande
een
bijzaak;
maar een goed Christenmensch mag aan deze
valsche en onware voorstelling toch geen voet geven; vooral
Gereformeerd wil
niet,
zoo
hij
zijn.
De Catechismus vat het dan ook heel anders op, en handelt wel eerst van de Verlossing, d. i. van de offerande der Verzoening, maar daarna vooral niet minder breed van de Dankbaarheid, d. i. van het offer des danks en des lofs. En dan eerst krijgt ge in uw Catechismus een helder inzicht, zoo ge wel vat, dat heel het derde deel van den Catechismus niets anders behelst dan uw priesterschap, het priester-zijn en als priester offeren van al Gods kinderen onder en door Immanuël. De zaak komt dan ook juist omgekeerd te staan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's