E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 382
Derde deel
XXXII. HOOFDSTUK
ZOND.
384
VIII.
En deze wederbaring, deze verandering en vernieuwing bestaat hoofdzakelijk hierin, dat wat tlood was leven gaat. In de wedergeboorte wordt ons gewonden
ik niet
zoodat het
nieuwe windselen of gevernist met nieuwe glansen,
in
oude knecht zou
,,ik" zelf eigenlijk de
wordt nieuw
en dat wel nieuw in dien
;
zin,
se?/*
i'/c
dat ons ik op een andere
anders gaat denken, anders gaat
wijze gaat bestaan,
neen het
blijven,
en dientenge-
ivillen,
volge zich anders gaat aanstellen, en dus ook anders gaat doen.
Zoolang iemand onwedergeboren ^ niet gelooven,
hij
wordt getrokken
naar
anders schijnt; en in
en
ook waar het
zelf,
is
En wel kan in
te haten.
hem
als
dikwijls voor alle groote zonden
dit alles
zulke deugden zijn geplukte bloemen,
Al
hij
zich ook zyn leven hulle, hy
naaste
zijn
blinken door burgelijke deugden; maar
gehangen, doch de
zoekt zich
hij
naar de aarde;
worden aangelegd; zoodat ge dan ook soms ziet, hoe zulke bewaard worden, ja zelfs uit-
teugel
menschen
Hij trekt
temperende algeraeene genade
een toestand de bewarende,
een
r
hel en Satan;
kan
zich niet bekeeren, hij
hij
wat schoonen vorm
van nature geneigd God en
blijft
-"zulk
kan
is,
kan niet voor God leven.
den stengel
uit
tusschenbeide
wedergeboorte
Dan
radicaal veranderd. r-^een geënten
boom
is
het als
is
die
kwamen
zelf
aan doode takken
is
zijn op-
de toestand op eenmaal
een geënten boom.
Want
stam nog wel weelderig
spruit de wilde
niet.
Maar zoodra
ze niet voort.
getreden,
bij
verandert hun wezen
ja ook
bij
en poogt
uit,
telkens door wild opgeschoten hout de kleine ingeente stek te verdringen,
haar het licht
te
benemen, en
wilde takken weg,
over heel de
boom
zijn
te
dooden; maar de landman snoeit die
maakt dat de ingeente
stam erlange; en
als ge
hoe langzaam ook, macht is
de oude
kracht kwijt, de ingeente loot heeft zelf hout gemaakt, en de
oude stam wordt gedwongen
wilde
stek,
na eenige jaren weerkomt,
al zijn
levenssappen aan de nieuwe
En al komt de vrucht nu niet opeens, zoo de groei doorkomt de vrucht toch zeker. De zwaarste tak van den wilden stam was onmachtig en volstrekt onbekwaam om een enkele gave, goede vrucht voort te brengen; maar hier in deze ingeente loot is het kleinste takje in loot af te staan.
gaat,
om, zoo het slechts
staat, rijpen.
tijd
van groeien
heeft, kostelijke vrucht te
Het wilde hout aan den ouden stam was machteloos.
niets achter.
Daar zat niets
in.
doen
Daar zat
Daar kon dus ook niets uitkomen. Maar
het jonge hout van den ingeente loot heeft een geheel andere natuur,
bekwaam om
vrucht voort
te
brengen,
is
en heeft in zich de profetie van
een rijken oogst, voor lange jaren, en in klimmende mate. <•
Wil
dit
nu zeggen, dat ons
Neen, dat volstrekt zelf
iets
te
niet.
ik,
Veeleer
kunnen, een
na de wedergeboorte, op zichzelf iets kan? is
elke poging
beslist terugvallen in
van ons
ik,
om
op zich-
de zonde en een ingaan
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's