In de schaduwe des doods - pagina 118
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
110 onze
in
stuiten
te
dartelheid,
om
ons toe
roepen
te
:
„Straks
komt
Onze kranken, die ziek werden, opdat wij onze liefde aan hen zouden oefenen, opdat ons geloof aan hen openbaar zou worden, opdat ons de troost op de lippen zou komen. Ome kranken, het
aan
u".
en priesteressen daar in het witte kleed nederliggen, „Alleen door en om de zonde; dus ook om en voor u!" Ja, waarom zou het in de pen blijven, „onze kranken", ze zijn een zout dat bederf weert in ons bedorven en bedervend leven. Als die krankheden eens niet waren gekomen, hoeveel minder zielen zouden heur God hebben gevonden, hoeveel toewijding en zelfverloochening ware nimmer ontloken, hoeveel teugelloozer zou de luchthartigheid der wereld niet voorthollen op haar golvend pad? De krankheden, ze zijn een tegenhoudende genade voor heel onzen levenskring. En dat is de heerlijkheid voor onze kranken die nederliggen. Ze denken dat ze niets doen, en zie ze zegenen ons. Ze wanen dat al hun lijden om niet is, en toch hun smarten zijn een cement voor Gods huis. Wonderlijk, niet waar? Omdat het anders alle palen tebuiten zou gaan aan brooddronkenheid en dartelheid, zendt God de Heere een engel die slaat, en uit de fiool van dien engel valt hier een spat des toorns op een lief blozend kind, dat verbleekt en wegteert, en valt ginds een droppel op een vroom kind Gods, dat ijverde voor den Heere der heirscharen en nu plotseling in zijn loop wordt die
als priesters
om
ons
zacht toe te fluisteren:
gestuit.
Waarom, zijn
zoudt
moeten,
grijsaard,
En
uw waan
ge in
waarom
treft
zoo zeggen, waarom, als er zieken niet den goddelooze of den
Gods ban dan
die toch vergaat?
een doelloos tijd verals ge er een oog voor krijgt dat „ziek zijn" een oefenen van kracht in het Koninkrijk is, dat God door dat „ziek zijn" den duivel in de maatschappij bindt en de teederste toewijding ontluiken doet, o, dan wordt dat heel anders. Dan begrijpt ge hoe een ziek mensch soms veel nuttiger is en meer voor den Heere teweegbrengt dan een man, die loopt in zijn kracht. En dan, dan zult ge er ook in kunnen komen, waarom God er telkens zoovelen van zijn liefste kinderen krank maakt. Want immers dat zijn de personen, door wier ziekte Hij het meest werken kan. Gods lieve kinderen hebben altijd andere kinderen Gods, die hen teederlijk minnen. Zoo komt de toewijding het heerlijkst uit. Gods lieve kinderen zijn Satans liefste mikpunt. Zoo hebben ze dan zwaarder lood aan de klok der ziel noodig dan andere menschen. En ook, op hun sterfbed kan er van Gods lieve kinderen meer uitgaan dan van kinderen der wereld. Eivet en Witsius waren allebei o vergeleerde hoogleeraren. En toch is het de vraas; of ze door de weinise daaen van hun ziekbed niet spillen
zoolang
natuurlijk, is,
dan
is
dat
„ziek
ook niet
zijn" te
voor
vatten.
ii
Maar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's