Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 79
Deel een. Inleidend deel
Afd.
Heel
uitlegging.
een
zin te verstaan
CASSIODORUS.
exegeten
van den
geeft
Bijbel
71
dan ook voor de
hij
Teneinde nog beter
op.
moeten ook de Introductores
Dogmatische
de
tot
§ 45.
ter
hand genomen,
goede hermeneutiek bevorderen. Aldus voorbereid moeten
die de
overgaan
geschriften
de gezamenlijke
Uit
stri).
III.
reeks
boeken
onderscheidene
den
Hfst.
2.
moeten
Patres
(de
En
allerlei
monniken
den omgang van kundige grijsaards zoeken
gesprekken
een
speciale
levende
questiën.
traditie
eindelijk
van mond
moet
studie die bovendien steeds gebonden
Magi-
Catholici
dan voorts excerpten
gemaakt over veel
tot
moeten
mond
niet teloor ga.
Voorts beveelt
Studie
van
Hieronymus
(lib.
I.
hij
§ 21),
Een
gaat.
blijven aan de besluiten
Kerk
de lezing der Kerkelijke historie
Hebreeuwsch acht
het
zijn
in wier
,
der groote Conciliën, opdat de eenheid van belijdenis in de
aan.
na den arbeid van
hij,
minder noodig; maar wel de studie der
Cosmographici en der Antiquarii. Toch kunnen ze ook hiermee
Immers,
volstaan.
zij
quoniam
turn
Sacris
in
Scripturis,
turn
niet in
Expositoribus (de exegeten) multa per schemata, multa per definitiones, multa per artem rhetoricam, multa per dialecticam, multa per
disciplinam Arithmeticam, multa per Mussicam
Geometriam multa ,
,
per Astronomiam intelligere possumus, moeten ook deze vakken in hun studie
opgenomen. Toch staan
hebben hij
ze slechts los naast de Schriftstudie en
slechts in zooverre waardij, als ze haar dienen (§ 27). Zelfs acht
deze studie niet volstrekt noodig
scientia
rerum bonarum, qui
tiam non haberent •dezer studiën.
Nee
litteras
(§28). Slechts illud
komt
:
Nam
intelligendas
gevolge levert
hij
tanta esset in
litteris
hij
op tegen de geringschatting
Patres Sanctissimi decreverunt, ut saecularium
litterarium studia respuantur, quia exinde
scripturas
si
nesciunt, utique rectam sapien-
non minimum ad
sensus noster instruitur".
in zijn
(§
28).
sacras
Dienten-
tweede boek dan ook een kort overzicht
van deze studiën, en bespreekt achtereenvolgens de Grammatica, de
Rhetorica,
de
Dialectica,
de
Arithmetica,
de
Musica,
de
Geometria en de Astronomia. Al deze „studia saeculana " vormen echter
kunnen
slechts
ze
een doorgang (per quae transeuntes).
ook nooit
tot
waarheid brengen
oude wijsgeeren, die er wonderlijk ervaren waarheid niet hebben gevonden
(§
28).
,
in
Op
wat uitkomt
zichzelf bij
de
waren en toch de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
![Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 79](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/encyclopedie-der-heilige-godgeleerdheid/1894/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's