Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 90

:

Afd.

82

vorm

wendt (physica)

(lib.

c.

II.

S

VICTOR.

.

of zich tot de concrete natuur

Dan

2).

T

of tot den abstracten

(theologie),

(mathematica),

bepaalt

zich

HUGO VAN

§ 48.

III.

dingen doordringt

der

wezen

Hfst.

2.

de theologie voorloopig

laat hij

rusten en splitst nu de mathematica in vier onderdeden (het qua-

drivium):

onderdeden,

c

II.

(lib.

ethica,

de arithmetica;

astronomia

de

4.

i.

w.

t.

(lib.

Dan komt

17).

oeconomica en

mechanica (onze handwerken)

II.

vaart,

4

de landbouw,

.

tooneelkunst

de

schema keert

die hij in zeven

onderdeden

22

c.

—

En

28).

slotte tot

6.

.

splitst

de scheep-

de geneeskunst, en 7 na uiteenzetting van dit .

de logica terug, die

grammatica,

in

(lib.

II.

c.

Een minder organisch dan schematisch verband, waarop

31).

echt encyclopaedischen zin nochtans zulk een nadruk legt, dat hij

hij in

III.

(lib.

de jacht,

.

inde

en ten slotte tot de

en rhetorica (het trivium) wordt onderscheiden

dialectica

—

II.

(lib.

dan ten

hij

5

in drie

de logica

.

die hij indeelt

,

20);

c.

3

het weven, 2. het bewerken van hout en metaal, 3

10

29

(lib.

,

de geometria, en

.

de ethica en

2.

de practica

tot

hij

politica

3

en insgelijks de physica

c. 7);

II.

de physica;

i.

:

de musica;

2.

c.

opzettelijk deze cohaerentia besprekende

5),

errare videntur

quasdam

qui

,

ex

sibi

non attendentes talem

ipsis eligunt,

fieri

perfectos putant." Juist

dat

men de grenzen

zal

en ze niet verwarre.

Sunt enim quidem mittant,

tarnen

nulli

Alsnu

tot

,,

als

Graecos

Linus

(lib.

iis

his se

posse

dan ook op aan,

quae legenda sunt

quod suum

est, tribuere

fuit,

'apüd

,

nihil praeter-

norunt, sed in

5)."

III c.

schrijft

hij

„Mihi

quem summe vitare oportet.

de Theologie komende, maakt

indruk,

:

cohaerentiam,

intactis,

dringt hij er

Alius est error,

arti

omnes

singulis legunt

daarom

zegt

dezer onderscheidene disciplinae eerbiedigen

qui licet ex

,

in artibus

caeteris

et,

,

III

(lib.

Latinos

„Theologus

2):

c.

Varro

een zonderlingen

hij

et

;

nostri

apud

temporis

Joannes Scotus"; een

bijeenvoeging die bijna comisch klinkt, en

duidelijk toont dat hij

onder Theologie

later ralis

,

iets

anders verstaat, dan er

meê bedoeld werd. Ze is hem hoogstens een theologia natuen de samenhang tusschen deze en de heilige studiën school

toen nog zoozeer in het duister het schematiseeren

noemen

,

maar

bij

,

dit

hem

,

dat hij

,

punt onbesproken dezen

naam nog

hoe sterk ook anders laat.

niet

Wat

draagt

in

wij theologie ,

gaat in het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen