Van het kerkelijk ambt - pagina 6
Gereformeerde Stemmen. I
min; want een schuitenvoerder op een pink zeer zeker zeggenschap, autoritair zeg-
heeft
genschap
zelfs,
over
bemanning,
de
zoo
visschers als matrozen, en toch wie vereerde zijn
stuurmanschap ooit met den
eeretitel
van
directeur op een kostschool, en zelfs
op zekere hoogte, een gouverneur, en een hebben zeker zeggenschap over de hun toevertrouwde jeugd, zonder dat daarom iemand van het ambt van een
stukwerk losweg toegaat, maar vaste
bij
regeling ontvangt en tot vaste verdeeling
de regeertaak
van
begint elk zulk deel van
leidt,
de regeertaak den oorsprong
te
geven aan
een ambt.
Het
het ambtl
Een
maar
dan welbezien
is
regeerende
gratie
vorst,
tot
doen
in eigen persoon,
kinderjuffrouw,
heid
het
niet
de
altoos
die
bij
Godes
het zelf moest
maar om
zijn beperkt-
doen kan, en nu, opdat
zelf
het toch gedaan of beter gedaan worde, vaste
ge-
wagen.
organen schept door wie hij dit werk, als deed hij het zelf, volbrengen laat. Naarmate nu of het land of in dat land
En nog minder mag een ,,ambt" met het gewone beroep van ambacht, nering of bedrijf
de regeertaak zich uitbreidt, zal ook de behoefte onstaan aan meerdere organen. Zoo
verward.
zal
kostschoolhouder of kinderjuffrouw
„Ambacht" en „ambt", hoewel
zal
in oorsprong
hebben in hoogeren zin niets met elkaar gemeen. Noch de opperman noch de smidsknecht, zal ooit iemand zeggen dat een ambt bekleedén. verwant,
ambten, en het getal van be-
getal
het
van die ambten zich gestadig breiden. Maar hoe breed het ook in
kleeders
vertakkingen uitgroeie, nooit werkt in
ambten
deze
anders dan de ééne en ondeelbare
iets
vorstelijke
al
uitzijn
hem van Godswege
macht, die
is
opgelegd
Wil men daarom tusschen de begrippen van beroep, ambacht, bedrijf en dienst eenerzij ds, en dat van ambt anderzijds een soort grenslijn trekken, dan dient veel dieper in het wezen van het ambt ingedrongen. En dan meenen we, als karakteristiek voor het wezen van het ambt te moeten wijzen op de navolgende kenteekenen. Ten eerste geldt dit als kenmerk: Het ambt worde geboren uit de noodzakelijkheid, om voor de uitoefening van Godstvege over anderen ingestelde macht, de hulp van menschen aan te wenden. Op het van Godswege valt hier de nadruk. Er is geen ambt of er moet een macht over menschen van Godsivege uitgaan. Toch is deze bepaling op zichzelve niet voldoende.
In het paradijs, waar
God
de menschheid regeerde, van een ambt. Denkt ge u een kleinen
is
zelf rechtstreeks
nog geen spraak
waar de vorst persoon verzorgde, dan zou er buiten den vorst ook geen ambt in zulk een miniatuurstaat ontstaan.
heel
het
volksbelang
staat,
in eigen
Wel komt daarentegen
het
de regent van een land
om
zelf
in
ambt
niet bij
eigen persoon overal
op, zoodra
machte bij
is,
te zijn
en elk belang te verzorgen. Dan toch behoeft hij organen, door wie hij zich verveelvuldigen kan.
En
zoodra deze deeling van taak, niet
Wel doet
zich soortgelijk geval
op een fabriek of
in
ook voor
een groot magazijn,
of
maar bij deze takken van menschelijke werkzaamheid komt daarom nooit van een ambt sprake, omdat noch die fabriek, noch dat kantoor in het leven traden met een macht hun door God over anderen een uitgebreid kantoor
;
gegeven.
Op
die
op dat kantoor heerscht Ze traden op om geld te ver-
fabriek,
eigenbelang.
dienen. Niet voor het land,
firma of aandeelhouders.
En
maar voor eigen alle
gezag op deze
fabriek of dat kantoor door opzichters uitge-
oefend, ontstaat alleen uit contract. AVie wil,
gaat
weg.
Wie komt, onderwerpt
weg zich
vrijwillig.
Dat de Universiteiten hierop van oudsher eene uitzondering maakten, is omdat de Universiteiten wel wezenlijk bekleed zijn met een van God uitgaande macht. Ze treden op met de pretentie van het rijk der waarheid te dienen. In dat rijk heerschen van God gegeven
wetten der logica enz.
men
En
het
is
in
van een „priester der wetenschap." AVant al geven we grif toe, dat menig man van wetenschap tegen de waarheid ingaat, dit is ook het geval met menig vorst die tegen het gezag van
dien
zin,
God
ingaat.
blijven heeft
dat
zeer terecht spreekt
Maar de roeping en
niettemin,
van een
dat
er
pretentie
uitoefening plaats
macht over het menschelijk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 52 Pagina's
![Van het kerkelijk ambt - pagina 6](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/van-het-kerkelijk-ambt/1898/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 52 Pagina's