Sociale hervormingen - pagina 147
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I.
137
de werkman, die een goed bestaan Zondag niet werken.
heeft, zal in
den regel op
Bestaan deze bezwaren in de Duitsche regeling niet, aan die regeling kleeft daarentegen een ander bezwaar. Zij die de diensten
van een werkman slechts één dag noodig hebben, zullen bij voorkeur op Zondag doen werken, omdat zij dan geen premie behoeven te betalen, en de regeling der Duitsche wet werkt dus den Zondagsarbeid in de hand. Blijft de Zondag ook bij de toepassing der Invaliditeitswet de eerste dag der week, dan weet ieder, die op Zondag doet werken, dat hij een premie over een week moet betalen het eigenbelang zal zoodoende een prikkel zijn om den arbeider op zijn wekelijkschen rustdag niet te doen werken. Vooral de arbeiders, die geen vasten werkgever hebben, jzuUen de voordeelen van de voorgestelde regeling ondervinden. Ook met die regeling zullen zij in vele gevallen op Zondag werken, als zij op dien dag werk kunnen krijgen maar de wet bevordert althans niet den Zondagsarbeid. ;
;
Art. 26. Wijziging in de bedragen der premiën, zoodra de rekening een gering tekort of een gering overschot aanwijst, is noodig noch wenschelijk. Wijst een wetenschappelijke balans aan, dat de premiën een weinig verlaagd of verhoogd zouden moeten worden om de rekening te doen sluiten, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de toestand in het volgende vijfjarig tijdperk verandert. Is het tekort of het overschot niet een gevolg van tijdelijke, voorbijgaande omstandigheden, dan zal het steeds grooter worden; zoodra een wetenschappelijke balans aanwijst, dat verhooging of verlaging der premiën met 20 percent noodig is om evenwicht te verkrijgen tusschen baten en lasten, moet de regeling bij de wet herzien worden. Het befioeft geen betoog, dat ook buiten de gevallen, bij het artikel voorzien, een voorstel tot herziening kan worden gedaan, indien dit raadzaam wordt geoordeeld. Art. 15 belet
niet, dat tusschentijds een balans wordt opgemaakt, maar zonder bepaalde redenen zal dit niet geschieden. Vindt het bestuur der Bank termen om binnen 10 jaren na het in werking treden van art. i de tweede balans te doen opmaken en blijkt dan een der gevallen bij art. 26 voorzien aanwezig, dan zal met herziening der regeling niet langer gewacht behooren
te
worden
(i).
Art. 2-]. De bepalingen van dit hoofdstuk betreffen alle uit eigen hoofde verzekerden, zoowel de werklieden als de kleine ondernemers; over de renten, waarop de weduwen van verzekerde -werklieden en van kleine ondernemers aanspraak hebben, wordt gehandeld in hoofdstuk VII. (i)
Zie de §§ 20 en 98 der wet van
1889 en § 32 der wet van
iJ
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's