Om de oude wereldzee - pagina 126
Het raadsel van den Islam - Het land der Pharao's - Soedan - De Hellenen - Sicilie - Het protectoraat van Tunis - De Algerijnsche kolonie - Marokko - Spanje - Portugal
HET LAND DER PHARAO's.
108
nu ook op het ethische leven over, en evenals de kranke zich het lichaam door zulk een incantatie genas, zoo kon ook het zondige hart door zulk eeu incantatie ontzondigd worden. In dit alles nu voorzag het Doodenboek. Slechts blijft het pijnlijk aandoen, dat al zulke hulpmiddelen wel aan de machtigen en grooten der aarde ten dienste stonden, maar dat het gemeene volk ook na zijn sterven maar al te ze
zeer aan zijn hulpeloos lot werd overgelaten.
Het geacheveerde zoo voor het leven ge dan ook schier uitsluitend in
man woonde
in de armelijkste hut,
De gemeene
had weinig huisraad, bijna geen
en mis^jte schier elke weelde in
sieradiën,
hier als hiernamaals vindt
de hoogere kringen.
zijn droef bestaan.
In de hoogere
kringen daarentegen was het Egyptische leven tot hooge volkomen-
gekomen.
heid
de
In
prachtige
paleizen
ontbrak het aan niets.
De militaire dienst was op soliede wijze ingericht, en de bewapening van het leger was uitstekend. De bij Tel El Aniarna gevonden archieven toonen, op hoe volledige wijze
zelfs
de diplomatieke dienst der
De bureaucratie was van de hoogste
Pharao's was ingericht.
tot de
laagste rangen uitnemend geordend, en voor goede financiën en heere-
diensten
was op
alle
manier gezorgd. De Pharao's voelden
De
zich.
hooghartigheid dezer koningen in hun verkeer met andere volken was grenzenloos, en de Pharao, die in Exodus ten tooneele treedt,
is
wel
het echte type van den Egyptischen despoot. Vooral ouder het nieuwe rijk heeft
hun macht
zich ver over de grenzen, zoo van
Libye en tot diep in Azië, steeds uitgebreid, en buitzucht hoofddoel.
en
tallooze slaven, die
werden uitgedeeld.
als
deze oorlogen
van was
Het was om het goud van Nubië en om de opgelegde
schatten der volkeren te doen, en voorts
om
bij al
Nubié
om hulptroepen
voor het leger,
onder de grooten en vooral onder de priesters
Maar hoog stond hun kunstzin, en de prachtige
Pylonen, de heerlijke lotus-pilaren en kapiteelen en de hoogopgaande obelisken,
waarmee
ze de tempels sierden, alles
sierlijke inscripties als overdekt,
met keurige
reliëfs
en
leggen nog getuigenis af van hun rijkdons
van vinding en van de artistieke bedrevenheid, die deze Pharao's in
hun kringen wisten op
te
wekken. Maar natuurlijk hing
bij
zulk een
stand van zaken schier alles af van de meerdere of mindere kracht,
de
persoonlijkheid dezer machtige vorsten uitblonk, en heel
die
in
een
reeks van Pharao's stond dan ook metterdaad persoonlijk hoog.
Zoo echter waren niet zwakkere vorsten ten troon verheven, of de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 590 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 590 Pagina's