Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 161
college-dictaat van een der studenten
§
De
5.
Maar met dezen
Providentia in relatione ad peccatum.
komt de werkelijkheid
rechtseisch
overeen
niet
Want
aangaande, mijne voeten waren bijna uitgeweken enz.
161
:
„Maar
was
ik
nijdig
mij
op
de dwazen, ziende der goddeloozen vrede." Dan volgt een breede beschrijving Die aanschouwing kan de geloovige niet
van den voorspoed der goddeloozen.
omdat God
uithouden,
volk
Zijn
En
hiertoe,
nu sluipt
wateren
hun
als
„Immers heb
:
„Daartoe keert zich
:
worden uitgedrukt."
vollen bekers
eens
het hart de verleiding
in
door schijnt
er onrechtvaardig
tevergeefs mijn hart
ik
gezuiverd."
Maar
het 15de vs. keert de Psalmist tot het geloof terug.
in
Diezelfde
gedachte,
dwalen?",
ons
is
in
die
we ook
heel het
aantroffen
boek Job,
in
44
Ps.
in
„Waarom
:
psalmen voortdurend de groote quaestie, waarover de rechtvaardige
Op
die vraag
antwoord aldus
geeft het N. T. het
vader niet kastijdt ?"
Het
lijden
doet
gij
Spreuken, Prediker, de Chokmatische Israëliet peinst.
een zoon, dien de
„Is er
:
van den geloovige draagt een paedagogisch,
een opvoedend karakter.
Wanneer nu
het lijden ons voor verreweg het grootste deel
door
en
onszelf
Godsbestel
anderer
plaatsen,
te
dan
zonde,
volgt, dat ik,
ook daarbuiten
stel
het
overkomt door
met de zonde buiten het
maar dan ook, dat de
lijden,
opvoeding van Gods heiligen geen vrucht
is van Gods bestel, maar van menschelijke daden. Dat geldt dan ook voor het kruis-lijden. De verlossing hebben we dan niet te danken aan Gods genade, maar we moeten er Herodes en Pilatus voor dankbaar zijn die hebben ons de verlossing bezorgd, Dan moet ik in Ps. 116 laten volgen niet: „U, o God, dank ik", maar: „ik
de
kastijding,
;
dank die booze menschen, Dat standpunt kan Gods,
instrument
niet
die mij het lijden
Neem
aanvaard.
waardoor de
geloovigen
hebben aangedaan." ik
nu het
lijden als
gevormd,
de
geheiligd
waar opgenomen.
het lijden
worden, dan moet wie God wil blijven danken erkennen, uit
de zonde voortkomt, de zonde
Nu
zal
hebt ge
het Godsbestel
misschien iemand, den Calvinistischen het,
gedaan
in
dan
zij
uit
geculmineerd
in
maken God de
H. S.
u
tot
naam
auteur der zonde."
voor
te
leggen,
is
paedagogisch
heiligen
dat,
vijandig,
Doch
:
zeggen
„Daar
:
we hebben
niets
wat eenerzijds van de zonde,
het kruis van Golgotha, anderzijds van het lijden gezegd wordt.
Maken we daarmee God
tot auteur der zonde» dan doet ook de H. S. het. En doet de H. S. het niet, dan doen wij het ook niet. Boven betoogden we, dat de zonde ook hierom onmogelijk kan geplaatst
Gods bestel, omdat dan ook het lijden, de ellende buiten de providentia komen te staan, en daarmee het grooter deel der historie. Deze opmerking knnnen we nog versterken, door erop te wijzen, dat volgens
buiten
de
H. S. lU
.
niet
slechts
verband
bestaat
tusschen
het lijden, dat de
persoon 11
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's