Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 11

:

RECHTSBEGRIP. Jurisprudenz studiert hatten, aber allerdings

Men had

Leben thun könnten."

liche

volgde

aan

hij,

ook maar van verre naar een lichting"

zoo

in

eeniglijk zijn

te

denken, zoo ver-

buiten mijn geestessfeer zetel der eere in het

beoog

rekenschap

eerste

Blicke in das mensch-

Zonder

aan Cromwell en aan Napoleon.

Richelieu,

zweem van aanspraak op wat politieke heroën te dingen,

tiefe

slechts

vorming

en zonder

ligt,

gezelschap van deze

dan ook met deze „Nadere Toe-

ik

geven van mijn staatkundig

te

inzicht,

als in zijn latere ontwikkeling, ten einde

hierdoor, zonder eenige hoogere aanspraak, alleen hen die zich met mij

geestverwant gevoelen, het

2,

componere

bespreek

In dit eerste deel,

§

hun overtuiging

in

magnis parvum

si

ik

te

licet niet

sterken. uit het

Ik

oog

hoop

hierbij

verliezen.

te

de beginselen.

Rechtsbegrip.

Uitgangspunt moet ons

de vaststelling van Recht. Niet, alsof sinds

zijn

Rudolph Gneist den „Rechtstaat" voorop schoof, het staatsleven zich den rechtskring

liet

opsluiten,

maar ook wie

stelling plicht, toch ontkomt,

al

te

geven, niet aan den eisch,

den zin en de beteekenis van het Recht zich het

woord

naturel

te

verklaren.

stellige uitwijzing.

nomen

houdt geen

steek.

Zweck des Rechts,

Zelfs p.

II

sche stam

:

recht,

in zijn

12—74 om

dit

op

de Grieksche

den vorm, maar ook

van gedachte

bij

in

:

het begrip „zedelijkheid" uit het

bij :

het

dik,

woord

Recht, overmits de

beschou-

Germaan-

:

beteekenis

te

:

misjphath, niet aWeen

ver uiteen loopen,

om

tot

de vorming of de keuze van het woord voor Recht

bekende opvatting, alsof ons woord voor

zou

feit,

zijn

te

de Latijnsche jur, de Scandinavische

besluiten. Ahrens'

aan het

dat de rechte

punten, heeft dan ook

bij

Droit

:

pravo, de Gothische: to//zsas en de Hebreeuwsche in

over

operam daturum

hoe scherpzinnig ook, niet als afdoend

woord te verstaan, is, wen. En te minder gaat

om

afleiding van

i. Voor goede rechtswoord Recht te verstaan, de poging van Rudolph von Jhering in zijn

Juris descendit," d.

het noodig, de herkomst van het

is

De

Wat Ahrens

107, uit de Digesten No. 2, aanhaalt: „Juri

nosse oportet, unde kennis

geen

geeft hier

p.

I

aan het staatkundig leven

zijnerzijds

onder eigen volk richting wenscht

op deze voor-

critiek

blijft

in

schier

lijn

de kortste afstand

niemand

bijval

is

eenheid te

doen

/?^c^^ ontleend

tusschen twee

gevonden. „Recht"

is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen