Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 196

HET LAND.

188

boven de wateren

En wat bovenal van de zeevaart

predikt.

verheft en sterkt ons niet alleen, instituut.

toch

Zij

ontwikkelde

heeft

is

door

de

zeevaart

met oppermacht weten

geldt, ze

machtig regeerings-

Het hooger

ingaf.

met de nog lager staande

Men heeft zich in land na De handel is naar die ver

volkerengroep kennismaking aangeknoopt. land

tegelijk

ons de koloniale idee

het, die

is

volk

maar ze

te vestigen.

afgelegen streken overgebracht en vruchten van onze cultuur zijn allengs

ook daar

En

gerijpt.

zij

het

om

en heerschzucht ons dreef,

dat aanvankelijk schier alleen hebzucht

zulke verafgelegen landen te bemach-

al

ontwaakte toch gezonder en edeler roeping en reeds nu

tigen, allengs

mag men

al,

zeggen, dat de koloniale invloed, die alleen door de zee en door

het bevaren van de zee te verwerven was, aan de volken in het Oosten ten zegen

het de

dat

van

geworden en nog

is

ook binnendoor

dat

toekomst

is

spelt.

er

Want wel

missiën zijn uitgegaan, waarvan nog de vrucht in West-China

schouwen

maar

valt,

tot

nog

bij,

is

het

met name naar China groote

Europa,

uit

Voeg

geweest, die ook het Evangelie

naar het verre Oosten deed uitdragen.

Christus

zoo,

rijker

gemeenschap over zee

te

aan-

den omvang, die thans de Zending almeer aan-

nam, zou de Kerk van Christus haar toch nooit ontwikkeld hebben, zoo niet

de

§

12.

weg

over zee ook hier den toegang tot de volken ontsloten had.

Internationale ligging.

Nog een aandacht

laatste

vestigen,

te

is

voor zooveel

factor in de beteekenis

zijn

buren

dient betreft.

van het Land, waarop de

zich aan in de ligging van het land,

komt ook

Al aanstonds

hier het ge-

bied der groote stroomen in aanmerking, zoo deze zich over meer dan

éénen Staat uitstrekken. Ons eigen land en Rijn beide storten zich

er een proeve van.

Maas

op onze kusten

in

Van

de Noordzee.

kleinere stroompjes

onze Ooster grenzen kan hier gezwegen worden, maar vooral de

aan Rijn hij

komen

is

van elders ons land binnen, doorvloeien het, en

kan

ons

ons

met het oog op de naburigheid van het

toevloeit, ernstige zorge baren, en dit

physiek

en

rassche

smelten

staatsrechterlijk.

van

de

Physiek,

sneeuw,

of

regenmassa's deze machtige rivier ook

zoo

wel

in

het zich in

land, waaruit

in tweeërlei opzicht,

de wintermaanden het

ophoopen van groote

ons land buiten

zijn

oevers

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen