Kuyper in de caricatuur - pagina 14
overeind. Ik weet wel, eigen roem riekt niet wel, doch na een hardnekkigheid als waarmee men mij nazat, moet Ge mij dit kleine roempje toch eens gunnen. Met de stift heeft men mij zoo rusteloos bekrast, dat ik het dezen éénen keer mijn vrienden onder de caricaturisten wel eens terug mag doen met de pen.
Nog
dit
pennekrasje voeg
ik er
aan
toe.
Tot 1889 bevonden de politieke caricaturisten hier te lande zich nog altoos in een eenigszins valsche positie. in aansluiting aan Professor Zooals toch Vischer, het uitdrukt („Die Deutsche Friedrich Karikatur im 19. Jahrhundert", p. 8) is dit de hooge, edele trek van de politieke caricatuur, dat ze altoos tegen de meerderheid in worstelt,
Georg Hermann, Theodor
en het voor de minderheid opneemt. Zoo ze, omgekeerd, 't pleit voor de meerderheid tegen de minderheid voert, verloopt ze zoo licht in hoon. Daarom hinderde het mij steeds, dat onze Nederlandsche caricatuur haar pijlen onveranderlijk op de voormannen van de onderdrukte minderheid afschoot. Voor haar eere moest ook hieraan een einde komen, en daarom heb ik, naar de mate mijner kracht, er in 1888 toe meegewerkt, om haar politieke vrienden in minderheid te brengen. Zoo eerst kon onze caricatuur normaal en karaktervol optreden. In 1901 heb ik dit nogmaals beproefd, toen ze, na M a c k a y's val, weer in haar meerderheidswaan van leer trok. En het gelukte mij ten tweede male. En nu ze in 1905 weer beproefde, naar de meerderheidskant te verhuizen, en hierin slaagde, nam ik mij voor, ook ditmaal bij de stembus van 1909 te doen wat in mijn vermogen is, om aan Neerlands politieke caricatuur haar eereplaats aan de zij der Minderheid te hergeven. Of mij dit ook nu gelukken zal? Geachte heeren, een horoscoop bij de stembus placht ik nooit te trekken. Wie dat doet, gist in 't gemeen mis. Maar al mocht ik ditmaal in mijn nobel pogen niet slagen, om voor de derde maal de caricatuur op haar plaats te zetten, op een tamen laudanda volunt a s reken ik, onder Uw auspiciën, toch vast. En wat Gij vraagt, of Ge dit schrijven niet voor uw bundel zoudt mogen afdrukken, handelt daarin naar eigen goedvinden. Er op tegen
heb
ik niets.
's-Gravenhage,
1
April 1909.
KUYPER.
10
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's