GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 1976-1977 - pagina 151

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 1976-1977 - pagina 151

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

AD VALVAS — 3 DECEMBER 1976

Prof.. C. C. Jonker in

3

afscheidsinterview:

'Herprogrammering bij huidig toelatingsbeleid niet zinvol' ,JDe herprogrammering aan de universiteiten is gekoppeld aan het toelatingsbeleid. De stroom van aankomend studenten is zo groot, dat men is gaan herprogrammeren om de opleiding korter te kunnen maken zodat er meer studenten kunnen worden verwerkt. Met die herprogrammering scliieten we echter niets op omdat je te rekenen hebt met de bestaande toestand, dat 40 procent van de studenten tijdens de studie afvalt. Dat percentage wordt alleen maar hoger bij herprogrammering (zodat het effect van een grotere verwerking van studenten wegvalt red.). Herprogrammering heeft dan ook geen zin tenzij je het ontkoppelt van het huidige toelatingsbeleid (dat elke afgestudeerde van het middelbaar onderwijs toelaat)." Aan het woord is prof. dr. C. C. Jonker, die 1 september na 25 jaar zijn funktie als hoogleraar in de natuurkunde aan de VU neerlegde. Op 20 november gaf hij zijn afscheidscollege „Theorie en paradigma". Prof. Jonker, die in 1948 lector Natuurkunde aan de AMJ werd en in 1951 hoogleraar, is zowel op wetenschappelijk als bestuurlijk terrein altijd erg actief geweest. Zo was hij van 1952 tot 1966 voorzitter van de werkgemeenschap kernfysica van de Stichting Fundamenteel Onderzoek naar de Materie, van 1954 tot 1966 voorzitter c.q. lid van het curatorium van de Stichting voor kernfysisch onderzoek en van 1966 tot 1975 bestuurslid van ZWO. Van 1972 tot 1974 was prof. Jonker lid van het college van bestuur van de VU. In die tijd maakte hij de invoering van de WUB mee en de aanzetten tot studieduurverkorting. Over herprogrammering heeft prof. Jonker een duidelijke mening. Om die herprogrammering werkelijk zinvol te maken zou hij toe willen naar een toelatingsexamen voor de faculteit waarin de aankomend student wil gaan studeren. „Je vergroot dan de kans, dat iemand echt geschikt is voor een bepaalde studie. Op het ogenblik is het zo, dat je met die herprogrammering met de bestaande toelatingsmogelijkheden zowel zwak- als hoogbegaafde studenten gaat frustreren. In Engeland is het anders geregeld. Daar volg je na de middelbare school twee jaar een opleiding voor het vak van je keuze en daarna doe je toelatingsexamen voor de universiteit. Dan wordt een kortere universitaire opleiding Inderdaad mogelijk. Het invoeren in ons land van een toelatingsexamen per (sub) faculteit zou aansluiten bij het reeds in het middelbaar onderwijs ingevoerde keuzevakkensy steem."

Negatieve selektie En hij vervolgt: „Het is toch in het belang van de mensen zelf, dat ze het vak kiezen wat ze aankunnen en daar heeft de maatschappij als geheel ook belang bij. Daarvoor moet echter de mentaliteit veranderen, dat je kunt doen wat je maar wilt. Iedereen moet binnen zijn mogelijkheden gaan zitten. Nu denkt men vaak niet genoeg aan de middelbare school te hebben om een plezierige baan te krijgen. Men wil een universitaire opleiding met alle voordelen vandien. Welk vak stoot mij nog het minste af, zo redeneert men dan. Je krijgt dan een negatieve selectie." Als uitsluitende maatregel vindt prof. Jonker de herprogrammering niet juist. Zij moet in een kontekst van maatregelen staan, waartoe bij voorbeeld ook nog een betere doorstroming van universiteit naar beroepsonderwijs en omgekeerd behoort. Jonker wijst er op, dat bij het hbo trouwens een veel scherpere selektie bestaat dan bij het hoger onderwijs.

WUB U bent als cvb-lid betrokken geweest bij de invoering van de WUB. Wat is uw mening daarover? Jonker: „Op de lagere nivo's funktioneert de WUB beter dan op het

Door Jaap Kamerling hoogste nivo (de universiteitsraad). Op het nivo van (sub) faculteit en vakgroep heeft de WUB een eind gemaakt aan de mogelijkheid, dat een hoogleraar aan de rest van de vakgroep zijn wil oplegt en de hele zaak domineert. Daar ben ik het mee eens maar bij verschillende subfaculteiten kwamen inspraak en samenwerking al vóór de invoering van de WUB van de grond. De WUB werd hier dus voorbereid. Ik geloof niet in^ het van bovenaf neerzetten van een struktuur. Zo'n struktuur moet groeien van onderop. Bij sommige vakgroepen en subfaculteiten gebeurde dat, maar het bestuursorgaan op het hoogste nivo, de universiteitsraad, werd van bovenaf ingepast.

Invloed

studenten

Voor dat nivo is de interesse bij de gewone medewerker en student dan ook veel minder. Wat daar gebeurt is soms te moeilijk en te technisch. Als een student zich heeft ingewerkt om zaken als de begroting te kunnen volgen moet hij er na een jaar al weer uit. Ook zou de ur eigenlijk moeten worden gedragen door de hele universiteitsgemeenschap. Je ziet echter, dat bepaalde groepen met politieke motieven zich inzetten voor de ur. Ze vormen maar een klein deel van het geheel en het is jammer, dat ze eenzijdig bezig zijn." Ook vindt Jonker, dat de ur-leden in het algemeen onderwijs en onderzoekzaken onvoldoende kunnen beoordelen. „Een onderwijsprogramma bij natuurkunde bij voorbeeld moet een ur-lid financieel beoordelen. Hij kan het ook financieel beheersen via het budgetrecht. Extravagante programma's kan men door financiering dwingen anders te worden. Ik vind dat een oneigenlijk gebruik van het budgetrecht. In de ur zou meer garantie moeten zijn voor competentie. Dat zou je kunnen bereiken door een faculteitsgewijze vertegenwoordiging met een sterk verzwakte geledingsstruktuur in de universiteitsraad. De ur-struktuur lijkt afgekeken te zijn van de gemeenteraadsstruktuur. Een universiteit is echter heel iets anders dan 'n gemeente." Dat de studenten een meebeslissende stem hebben in de ur vindt Jonker onjuist. „Je mag mensen, die nog onderwijs krijgen en nog onderzoek moeten leren weliswaar inspraak geven, maar niet laten meebesturen. Een kind moet je ook niet teveel verantwoordelijkheid geven, daar gaat het kapot

Geloof en wetenschap Jonker vindt het voorstel van staatssecretaris Klein om het aantal studenten in de vakgroepsbesturen terug te dringen dan ook juist. Beslissingsrecht voor de student wijst hij af omdat hij de gevolgen van zijn besluiten niet kan meemaken en de gevolgen daarvan niet draagt. Overigens vindt Jonker wel, dat je wat dit betreft niet alle faculteiten over één kam kunt scheren. Bij sociologie kan de student misschien meer overzien dan bij natuurkunde. Zou u de vakgroepssamenstelling per faculteit willen laten variëren?

een voorstel in de maak om in de Noordzee een eiland te creëren vol met windmolens. Maar je hebt dan natuurlijk een verschrikkelijke hoeveelheid windmolens nodig. Is het probleem van de energie-opslag bij windstilte opgelost? Maar ik zeg niet dat ik het niet reëel vind om er onderzoek over te doen. Ik acht dit aandachtsgebied rijp voor onderzoek." Het (zogeheten) beleidsruimteonderzoek aan de VU, is dat nu onderzoek, speciaal met het oog op de doelstelhng? Jonker: „Binding aan de doelstelling is geen eis. Dat kan wél het geval zijn. Het is de bedoeling, dat je op de VU onderzoekgebieden krijgt, waarin de VU „goed" is. Mensen met goede ideeën kun je eens wat extra geven om iets op gang te brengen. Zo'n onderzoek kan dan later bij voorbeeld door ZWO worden overgenomen, dat veel strengere criteria hanteert. (Zoals bekend zal in december de universiteitsraad zich grondig bezig houden met het karakter van het beleidsruimte-onderzoek. - red.). Voor prof. Jonker is er aan de dagelijkse gang naar de VU nu een eind gekomen. Wat niet betekent, dat hij er nooit meer zal komen want hij moet bij voorbeeld nog enkele promovendi begeleiden. Hij zal nu meer tijd krijgen om óók niet-wetenschappelijk bezig te zijn. Prof. Jonker vindt uitsluitend intellectuele vorming erg eenzijdig. Zelf bespeelt hij verschillende muziekinstrumenten. Wij wensen hem veel plezier bij het beoefenen van zijn hobby's.

Niet alleen rector-magnificus prof. J. de Ruiter drukte de scheidende ') In zijn afscheidscollege „Theoprof. C. C. Jonker de hand, maar ook de oud-rector-magnifici mr. W. F. rie en paradigma" benadrukte prof. de Gaay Fortman (1965-1972) en prof. mr. I. A. Diepenhorst (1972-1976). Jonker het standpunt van de VU, dat wetenschap niet op ratio en empirie alleen berust. Elke weJonker: „Nee, want dan zou je de Is zoiets aan b.v. de VU te realisetenschap is afhankelijk van relistrijd naar de faculteitsraden ver- ren? Jonker: „Een omschakeling gieus bepc aide uitgangspunten. leggen en dan weet je van tevoren van onderzoekrichting aan een zijn college behandelde universiteit is ontzettend moeilijk. In wat eruit komt." achtereenvolgens de Dat kost een periode van een 10 a Jonker Prof. Jonker heeft als weten- 20 jaar. Je kunt de mensen die ideeën over wetenschapsbeoefeschapsman veel nagedacht over er zijn en die gespecialiseerd zijn ning van Popper en Kuhn. Popper de vraag wat nu eigenlijk christe- in een subdiscipline toch niet zo probeerde onzekerheden te onderlijke wetenschapsbeoefening is. maar wegsturen. En heb je de vangen door zijn falsifacatieprinHij gelooft niet in objektieve personeelsruimte apart hiervoor cipe. Kuhn meent, dat elke theorie waardevrije wetenschapsbeoefe- mensen aan te stellen? Bovendien gebruikt wordt door een groep ning. „Iedere groep wetenschap- moet je de hele technische inrich- van onderzoekers, die gemeenpers gaat van bewuste en onbe- ting van een laboratorium totaal schappelijke bewuste of onbewuswuste meningen, oordelen, voor- vernieuwen. Omscholing van we- te opvattingen, oordelen en vooroordelen, waarden en technieken tenschappelijk medewerkers doe oordelen, waarden en technieken uit. De resultaten van de weten- je ook niet gauw, als die mede- hanteert, die tot een „paradigma" schapsbeoefening zijn daarvan af- werkers al wat ouder zijn. Willen voeren. Dit paradigma stempelt ze dat en kunnen ze dat? Hoe past de theorie en de wetenschappehankelijk.1) lijke uitspraken van de groep. Waarden is men zich vaak bewus- het onderzoek op het onderwijs Deze opvatting vergeleek hij kriter dan vooroordelen. De laatste na de omzetting. tisch met de aan de grondslag en worden vaak weggemoffeld. Waar- Minister Trip heeft het energiedoelstelling van de VU georiënden spelen een rol bij de keuze en onderzoek tot één van zijn aanteerde wetenschap. de beoordeling van de resultaten dachtsgebieden gemaakt. Er is nu proberen de uitgangspunten en proberen de uitgangspunten van de doelstelling van de VU als inspiratiebron te laten fungeren voor Geen machtsverschillen tussen de waarden, die men toepast bij de studenten en stafleden wetenschapsbeoefening. Je poogt dan christelijke wetenschapsbeoefening te bereiken. Dat is een hele worsteling en dat gaat niet van de ene dag op de andere. Het probleem is: hoe beïnvloeden die vooronderstellingen het onderzoek en hoe zijn ze terug te vinden." Jonker vindt het verheugend, dat de belangstelling voor de rol van Maandag is op een algemene vergadering van de subfakulteit Nederde doelstelling bij het onderzoek lands een herziening aangenomen van het .experimentele reglement groeit. Voor zijn eigen vak natuurwaarvoor in 1974 een beroep is gedaan op het experimenteer-artikel kunde vindt hij het overigens erg van de WUB. Het bijzondere van het reglement zit in het principieel moeilijk om de relatie met de doel- ontbreken van machtsverschillen tussen studenten en stafleden. Slechts stelling altijd aanwijsbaar te madaar waar speciale deskundigheid wordt vereist, bijvoorbeeld in de ken. onderzoekcommissie, is een clausule opgenomen waarin het lidmaatschap van hoogleraren, lectoren c.q. medewerkers, wordt vereist. Maar de echte grote beleidsbeslissingen zijn in handen van de algemene verAlternatieve energie gadering, waar ieder lid van de subfakulteit, dat zijn de studenten en Wat vindt u in dit verband van de stafleden, één gelijkwaardige stem heeft. Alle aanwezige studenten (159) stemden vóór, terwijl onder de stafleden, vijftien in getal, slechts het onderzoek naar alternatieve één onthouding werd geteld. Het reglement zal nu via Universiteitsraad, bronnen van energie? Verenigingsbestuur, de Academische Raad, en de minister zijn weg Jonker (zelf kernfysicus); „Alternatieve energie is in de aandacht verder moeten vinden in de reeks van goedkeuringen die nog nodig zijn om het officieel van kracht te laten worden. Ook de fakulteitsraad moet gekomen tijdens de oliecrisis. , We stimuleren de interesse haar goedkeuring aan het reglement verlenen. hiervoor. Verschillende mensen in onze subfaculteit hebben al collo- Verder worden nog de jaar- en quia over alternatieve energie ge- doktoraalgroepen in het reglement Door Ben Rogmans houden. Het opzetten van onder- geregeld. Het is hun taak om het zoek in die richting is echter een onderwijs te evalueren, vertegenveelomvattende zaak. Er zijn di- woordigers uit te zenden naar het fakulteit, het best te omschrijven verse disciplines bij betrokken: na- algemeen bestuur en besluiten van met de term „dagelijks bestuur", tuurkunde, aardwetenschap, che- de algemene vergadering of van heeft grotere bevoegdheden dan mie en biologie. Je moet het dus het algemeen bestuur uit te voe- het algemeen bestuur in de WUB. multi-disciplinair opzetten. Als ren. Ook in de jaargroepen wordt Het meest bijzondere van dit beZWO-bestuurslid ben ik betrokken principieel geen onderscheid ge- stuursorgaan is echter weer de geweest bij de aanzetten tot dit maakt tussen studenten en staf. samenstelling: een hoogleraar is onderzoek. De regering heeft er Elk staflid is van alle jaren waar- voorzitter en verder worden er geld voor beschikbaar gesteld. in hij doceert gewoon lid, met een door elke jaar- of doktoraalgroep Er komt erg veel voor kijken. Je aan elke student gelijkwaardige hebt zeer breed opgeleide mensen stem. nodig." Het algemeen bestuur van de subVervolg op pagina 7

Experimenteel reglement bij Nederlands herzien

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1976

Ad Valvas | 440 Pagina's

Ad Valvas 1976-1977 - pagina 151

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1976

Ad Valvas | 440 Pagina's