GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eene Hierarchie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eene Hierarchie.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIL

Als onder lieden van lagere beschaving, de een den ander een verwijt toevoegt, en hem b.v. de lieflijkheid toeduwt: y, Jij bent een gemeenert!" dan is het bijna, vaste gewoonte, dat de ander hem den zet teruggeeft met te zeggen: T> NOU, en jij' dan!”

Een antwoord, ongeveer in dien trant, ligt dan op de spitse der tong klaar.

Onder lieden van edeler ontwikkeling daarentegen, vooral onder mannen van wetenschappelijke vorming, meed men dusver zulk een bierkaai-argument, wijl men op eenigszins min beneveld standpunt inzag, hoe nietszeggend het is en hoe het onder omstandigheden zelfs comproniitteerend worden kan.

Ten hoogste heeft het ons daarom bevreemd, uit onderscheidene deelen des lands te vernemen, hoe door tal van Synodale dominees op de aanklacht onzerzijds: „Uw kerkorde is Hiërarchisch", in allerlei gesprek en op allerlei samenkomst schier dit eenige tot bescheid is gegeven: „Vóór 1816 was het bij u. Gereformeerden, eveneens!"

Immers redeneert men eenigszins ordelijk, dan springt het in 't oog, dat het er niets toe doet, of men ook vroeger misschien verkeerd liep, en dat de eenige vraag wier beantwoording hout kan snijden deze is: »Is eene Hiërarchie voor Christus' kerk verkeerd.' En bijaldien ja, valt het er op nahouden van Hoogere Besturen, gelijk de Synodale Organisatie van*i8i6 dit doet, al dan niet onder dit Hiërarchisch brandmerk? "

Nu schijnt, en dit is reeds iets, over de eerste vraag nog geen verschil van gevoelen te zijn gerezen; en nog altoos stemt men tamelijk algemeen toe, dat het woord Hiërarchisch in de kerk van Jezus Christus geen ijk, maar een brandmerk is. Althans voorzoover ons bekend wierd, is er nog geen enkele stem opgegaan om de Hiërarchie te verdedigen.

Het eenige zwakke verschijnsel, dat hiervan viel te bespeuren, was een malloterig beroep op wat te Dordrecht in 1618/19 gebeurd is.

Daar is namelijk ook een bisschop verschenen; en dat nog wel op uitnoodiging; zoodat men hem ook toeliet en inhaalde en met onderscheiding bejegende en naar zijn adviezen geluisterd heeft.

„Zoo ziet ge dus wel, leidde nu een enkel min snugger redekavelaar hieruit af, zoo ziet ge dus wel, dat onze vaderen volstrekt niet principieel tegen de Hiërarchie waren, en aan een vrijzinniger vorm van Kerkregeering slechts voorkeur gaven!"

Schier is het te veel eer, zoo men hierop nog antwoordt; maar aangezien niet ieder zoo van nabij bekend is met de bijzonderheden van wat te Dordrecht voorviel, kan het toch zijn nut hebben, met een enkel woord te zeggen, wat hiervan aan is.

En dan komt dit kortelijk hierop neer: i". dat te Dordrecht volstrekt geen afgevaardigde van de Hiërarchisch bestuurde Kerk van Engeland is toegelaten, en dat deze Engelsche bisschop te Dordt volstrekt niet in zijn qualiteit van bisschoppelijk Kerkbestuurder zitting nam; 2". dat deze bisschop er uitsluitend verscheen als Theoloog, niet door zijn kerk, maar door den koning van Engeland gezonden; en 3". dat de uitnoodiging om eenige vermaarde Theologen te zenden, door onze Hoog-Mogenden volstrekt niet aan den Aartsbisschop van Kantelberg, als hoofd der Engelsche Hiërarchie, maar aan den Souverein van het Engelsche volk door oflze Staten was gezonden.

Men heeft zich dan ook wel gewacht. om met dezen bisschop over zaken van Kerkregeering te handelen, en zelfs, toen men toekwam aan die artikelen der Geloofsbelijdenis die van de Kerkregeering handelen, deze laten rusten totdat hij was vertrokken.

Al wat onbeholpenheid uit de presentie van dezen Engelschen bisschop heeft pogen af te leiden, is derhalve van nulengeener waarde; en we kunnen zonder verwijl tot ernstiger tegenspraak overgaan.

Of zullen we ons nog ophouden bij argumenten als de Haarlemsche Kerkeraad of Ds. Hattink onlangs in de N. Zwolsche Courant ten beste gaf.'

Ons dunkt dit mag niet!

Verbeeld u toch, die Haarlemsche Kerkeraad schreef aan de Doleerenden aldaar, dat niet het bedrijf der Synodale Organisatie dezen Hierarchischen trek vertoonde, maar dat de echte Hiërarchie bij de Haarlemsche Doleerenden school, want dat zóó tot zijn Kerkeraad te spreken, en het zóó voor de Reformatie te durven opnemen, dat ddt nu eens eerst recht de echte Hiërarchie met vlag en wimpel was.

Doe nu tegenover zulk een ijdel geklap eens iets anders dan uw schouders ophalen!

En weet ge wat in de N. Zwolsche Courant stond ? Het was haast nog fraaier!

Daar toch kon men lezen, hoe de Doleerenden ingingen tegen den Heere, doordien ze opstonden tegen een Synodale Organisatie, ons bij Koninklijk Besluit opgelegd door een koning, die „%' de gratie Gods" regeerde!

Nu kan het aan Ds. Hattink niet wel onbekend zijn, dat ook de koningen van Frankrijk, die bij Koninklijk Besluit den Barthelomeüs-moord, en den krijg tegen den Hugenoten en de herroeping van het Edict van Nantes gelastten, ook koningen waren, regeerende bij de gratie Gods.

Niet onbekend, dat ook de vorsten van Savoye, die bij Vorstelijk Besluit zoo schriklijk tegen de Waldenzen gewoed hebben, ook vorsten waren die hun kroon van Savoye droegen, eeniglijk^y^^^^a^fïV Gods.

Ja, evenmin onbekend, dat voor drie eeuwen de hertog van Alva en de Vargas evenzeer bij Koninklijk Besluit hun last tot uitmoording van de Protestanten hier te lande ontvingen, en dat ook dit Koninklijk Besluit genomen was door een vorst'die als graaf over Holland regeerde, eveneens bij de gratie Gods,

Ds. Hattink zal ons dus moeten toestemmen, dat dit zijn zonderling beroep óf niets zegt, óf wel, en dat zou schriklijk zijn, dat hij hiermee dan ook al de bovengenoemde gruwelen voor zijn rekening neemt als wettige bemoeiing van 's lands Overheid met de zake van Christus' kerk.

Doch genoeg hiervan, en waartoe langer stil gestaan bij soortgelijk ondoordacht gekeuvel!

Als uitgangspunt voor dit deel van het debat mag dan aangenomen, dat men eenstemmig is in de uitsprake, om alle Hiërarchie in Christus' kerk te veroordeelen.

Doch nu spreekt het dan ook vanzelf, dat de tegenpartij, om zich van blaam te zuiveren, geen ander wapen ter verdediging m^g aangrijpen, dan de levering van het bewijs, dat de Synodale Organisatie van 1816 geen Hiërarchie is.

Zij had derhalve, toen Prof. Rutgers zijn Congres-referaat in het licht zond, waarin hij eerst het begrip van Hiërarchie vaststelde, en voorts aantoonde, dat dit begrip volkomen paste opdeOrganisatie van 1816, terstond moeten aantoonen, óf wel, dat zijn definitie van het wezen der Hiërarchie feil ging, óf wel dat de aldaar vastgestelde definitie op de Synodale Organisatie van 1816 niet toepasselijk was.

En ook, toen de Heraut eenige maanden daarna het debat nogmaals opnam, en nu in breede trekken en mee/ populairen vorm, dan het Congres gedoogde, nogmaals gelijk betoog leverde, lag de tegenpartij onder de verplichting om óf aan te toonen dat de Heraut iets voor Hiërarchie uitgaf wat zulks niet was, óf wel haar Organisatie van de verdenking, als viel ze onder deze definitie, moeten zuiveren.

Hiervan intusschen onthield ze zich.

Ze ontleedde noch het begrip van Hiërarchie, noch ook toetste ze het karakter harer Organisatie aan de wezenstrekken van deze Hiërarchie; doch maakte er zich veel goedkooper van af, door ons óf eenige smaadwoorden tot bescheid te geven, óf wel zich te dekken met sommige practijken van de kerkmannen der vorige eeuw.

En dit nu is een wijze van verdediging, die geen oogenblik den toets kan doorstaan. Wel, dit stemmen we toe, had men aldus kunnen redeneeren: „Gij geeft toe, dat de Kerkenordening uit den jare 1619 niet Hiërarchisch was. Indien ik nu aantoon, dat mijn Organisatie met die Kerkenordening van 1619 overeenstemt, dwing ik u om toe te geven, dat ook mijn huidige Organisatie niet onder de verdenking van Hiërarchie vallen kan!”

Ook dit ware nog wel geen wetenschappelijke verdediging geweest, maar dan toch een debat-pleidooi ad hominem •, Vfa.^ro'^vfï] hadden moeten zwijgen.

Doch zie, voor dit ondenkbaar betoog wachtte men zich wel.

Daar waagde men zich niet aan.

En in stee hiervan zocht men een afleider te vinden in een beroep op onderscheidene Hiërarchische inkruipselen, die vooral in de vorige eeuw hier en daar, in weerwil van de Dordsche Kerkenordening en in flagranten strijd met haar geest en letter op ons kerkelijk erf waren ingeslopen. En omdat in kleinere steden en dorpen niet altoos de mannen bij de hand zijn, die op zulk een diefachtig betoog he^ hcht der historie kunnen laten vallen, heef men dan bij de eenvoudige schare licht gewonnen spel.

Men wete namelijk dat de Domineeszonde heusch niet pas met de Organisatie van 1816 in de wereld is gekomen.

Och, die zonde is zoo oud, als er ooit in Christus' kerk voorgangers zijn geweest. En opdat geen leek hierbij zich vleie in zijn voortreffelijkheid, om den steen op zijn Dominee te werpen, als ware deze zooveel boozer van hart dan hij, leek, is, zij er bijgevoegd, dat ook de Dominees-zonde[in het booze menschenhart als zoodanig ligt, en dat er geen zondaar uit vrouwen geboren is, of hij draagt de kiem van diezelfde zonde in zich.

Het is de zonde van hoogmoed en heerschzucht, die in de Dominees-zonde slechts haar ambtelijken vorm aanneemt, hoewel ze, op eenigszins andere wijze, evenzoo uitkomt bij den man der wetenschap, bij den arts aan uw ziekbed, bij den jurist tegenover zijn client.

Wie iets meer weet en hooger positie heeft dan de groote menigte, staat altoos bloot aan de verleiding, om hieraan het recht te ontleenen, om anderen naar zijn pijpen te laten dansen.

En dat deze algemeene menschelijke zonde bij den Dominee nu zulk een dubbel hatelijk karakter aanneemt, is alleen omdat op het heilig gebied dit misbruiken van zijn invloed zooveel gemakkelijker gaat, en men meestal te doen heeft met een schare die tot verweer nog minder bekwaam is.

We denken er dus niet aan, om de Dominees zelfs in de beste dagen onzer vaderen van de booze neiging tot deze zelfde zonde vrij te spreken. De kiem voor die zonde droeg Gomarus evengoed in zich als Arminius, Voetius zoowel als Episcopius, en nooit anders is het hart van een Dominee voor ontkieming van deze zonde bewaard dan door genade.

Juist echter omdat onze vaderen zich hiervan ten volle bewust waren, en het gevaar inzagen, dat djze zonde, die heel Rome bedierf, ook bij hen weer zou kunnen opkomen, hebben ze in hun Kerkenordening juist maatregelen genomen, om het uitbreken van deze zonde zooveel mogelijk te keer en.

En hierin nu staat de Kerkenorde van 1619 lijnrecht tegen de Organisatie van 1816, in haar heiliger karakter over, dat beide kerkinrichtingen bestemd zijn voor Dominees die de kiem der Hiërarchische zonde in hun hart droegen, maar dat de Kerkenorde van 1619 al het mogelijke deed, om de ontkieming van deze zonde der hoovaardij te keer te gaan, terwijl omgekeerd de Organisatie van 1816 er geheel op is aangelegd, om deze booze kiem in het Domineeshart welig te doen opschieten.

De natuurlijke mensch in élken Dominee, d. i. zijn vleesch, voelt zich daarom machtig aangetrokken door de Organisatie van 1816 en afgestootcn door de Kerkenordening van 1619.

Doch het kind Gods in élken Dominee weet ook dat de Kerkenordening van i6i(j beter voor hem is, ook al bezwijkt hij in zwakheid voor de verlokking der Synodale Organisatie.

Ware nu ooit eenige kerkenordening in staat, om in volstrekt en zin deze booze zonde te onder te houden, dan zou zeer zeker onder de vigeerende Kerkenordening van 1619 alle Hiërarchische zonde in het Domineeshart tot op 1816 gesmoord zijn.

Nu dit echter niet kan, en een Kerkenordening wel instrument in 's Heeren hand kan zijn om het kwaad te keeren, maar nooit de taak over kan nemen, die alleen aan zijn genade is voorbehouden, - zoo is het komen te gebeuren, dat ook onder de Kerkenordening van 1619 meermalen en op allerlei wijze de Hiërarchische Domineeszonde uitbrak.

Vandaar allerlei schikkingen ook van vroeger, die metterdaad naar de Hicarchie heenleidden.

En het is nu op deze misbruiken en misstanden., op deze vleeschelijke zwakheden en zondige insluipselen, dat de voorstanders der Synodale Organisatie gedoemd zijn zich te beroepen.

Jammerlijk!

Voorgangers in Christus' kerk die ver schooning voor eigen zonde zoeken in de droeve uitbottingen der zonde bij een reeds ten grave gedaald geslacht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Eene Hierarchie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's