GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCIX.

ANNA ASKEW.

In het graafschap Lincoln leefde in het begin der i6e eeuw de ridder Sir William Ashew. Zijne dochter Anna was eene discipelin van den Heere Jezus, die hare belijdenis met den dood bezegeld heeft. Hare ouders voedden haar op, waardig hare edele afkomst. Daarom leerde zij lezen en schrijven. Doch in hoogere kennis en wetenschap werd zij niet onderwezen, ofschoon hare buitengewone gaven haar daartoe wel in staat gesteld zouden hebben.

"Maar wat haar ontbrak aan menschelijke kennis, heeft de Heere in haar aangevuld door zijne genade en goedheid, zoodat zij in staat geweest is, om de goede belijdenis tegenover geleerden en machtigen te handhaven.

Zij zelve heeft, op verzoek harer vrienden, beschreven, wat door haar in twee ontmoetingen met hare geestelijke bestrijders is gezegd.

‚Mannenbroeders, medestrijders in Christus, om aan uw verzoek te voldoen' heb ik er neergeschreven het onderzoek, dat ik van de zijde der Roomsche geestelijken heb ondergaan." Zoo begint zij dien brief, waarin zij met zooveel oprechtheid alles mededeelt, wat haar voor hare geloofsrechters is overkomen. Het verhaal zelf komt kortelijk hierop neer: In de maand Maart van het jaar 1546 moest zij verschijnen voor de r2 mannen, die belast waren met het onderzoek van hen, die van ketterij verdacht werden. Een dezer, met name Christopher Dare ie dde hare ondervraging. Hij vroeg haar, of zij niet geloofde, dat het Sacrament des Avondniaals het ware licnaam en bloed van Christus was.

Hierop deed zij een wedervraag, n, ra. waarom Stefanus gesteenigd was. De ondervrager wist het niet. JZOO ant-woord ik u ook niet op uwe ijdele vraag, " zeide zij.

Ziende, dat hij van deze zijde niet verder kon komen, beproefde hij het van een anderen kant. Ï Zekere vrouw", zoo verklaarde hij, »heelt omtrent u de verklaring afgelegd, dat gij gezegd hebt, dat God niet in tempelen met handen gemaakt woont" Gevat antwoordde zij hierop, dat niet zij dat gezegd had, maar Stefanus en Paulus in Hand. 7 : 48 en 17 : 24.

‚Hebt gij, " zoo vroeg de inquisiteur verder, sniet gezegd, dat gij liever vijf woorden in den Bijbel leest, dan vijf missen bijwoont ? " »Zeker" was terstond het antwoord, s Hiermee heb ik echter geene verachting bedoeld van de Zendbrieven en Evangeliën. Het tegendeel is waar. Het Woord Gods toch sticht mij, de mis niet."

‚En hoe denkt ge over de mis? " vroeg de priester opnieuw. Hierop antwoordde zij, dat zij zich op dit punt hield aan het woord van Jacobus 5:16: Belijdt elkander de misdaden en bidt voor elkander."

Een-en andermaal had dus de martelares den aanval des vijands afgeslagen. Toch gaf deze den strijd niet op. Koning Hendrik VIII van Engeland had in 1521 een boek geschreven tegen deleerstellingen van I, uther. Anna's gevoelen over dit werk werd gevraagd. Zij antwoordde, dat zij er niets van zeggen kon, daar zij het niet gelezen had. »Bezit gij den Heiligen Geest ? " vroeg de inquisiteur weer. Op deze vraag gaf zij dit treffend antwoord: sli^dien ik dien Geest niet had, zou ik een ellendig, verloren mensch zijn."

Christopher Dare deed zich hierop vervangen door eenea anderen, die haar weer onderzocht op het punt des Avondmaals en der zielmissen. Het eerste onderwerp liet zij onaangeroerd, maar van het tweede bekende zij ronduit, dat dit haar voorkwam afgoderij te zijn, om in die zielmissen even groot vertrouwen te stellon als in het bloed van Christus.

Daarna werd Anna Ashew gebracht naar den Lord-Mayor (Burgemeester) der stad, met name Sir Martin Bowes. Hier was ook de kanselier des bisschops tegenwoordig. Het eind dezer ondervragingen was, dat de martelares naar de gevangenis werd geleid. Op hare vraag of zij een borg mocht stellen, gaf de burgemeester een ontkennend antwoord. Zij kwam alzoo in de gevangenis en bleef daar Ï 2 dagen, .'londer dat een harer vriendinnen tot haar toegelaten werd. Wel kv^am er een priester tot haar, zeggende, dat liij tot haar gezonden was om haar goeden raad te geven. Doch zij had niets aan hem. Wel vroeg zij, of men tot haar wilde zenden een van deze drie: Dr. Edward Crom, een Evangelisch prediker, die echter later zijne belijdenis herriep, of Thomas Williams, een Schotsche protestant, die toen in Engeland een schuilplaats zocht of John Huntington, een bekeerden priester.

Den 23en Maart bezocht haar een eigen neef, met name Brittagne, in den kerker en vroeg haat, of zij niet op borgstelling uit den kerker ontslagen zou kunnen worden. Zij verwees hem naar den Lord-Ivlayor, en deze naar den Ofiiciaal van Bonner, den bisschop van Londen en deze weer naar den bisschop zelven. Toen Brittagne tot dezen toegang had gekregen en - hem zijne vraag herhaalde, was het antwoord, dat hij de gevangene dien dag nog zou ondervragen. Toen zij daarop voor den bisschop stond drong deze er voortdurend op aan, dat zij hem zelfs hare geheimste gedachten zou openbaren. Dan alleen kon hij haar genezen. Toen zij echter zeide, dat haar gemoed niet bezwaard was, gaf hij haar ten antwoord, dat zij hem nu dwong haar te beschuldigen, dat zij gezegd had, dat het brood des Avondmaals brood bleef en de wijn ook en bracht Voorts de reeds besproken punten weer op het tapijt. Anna Ashew gaf dezelfde antwoorden.

Haar tweede onderzoek begon voor den raadsheer Irymer (van wien ge7Xgd wordt, dat hij haar man geweest was, van wien zij echter gescheiden was ten gevolge zijner mishandelingen). Zij zeide, dat zij reeds genoeg belijdenis gedaan had van haar geloof. Zij drongen echter bij haar aan, niet den wil des konings, dat zij antwoorden zou. Hiertoe verklaarde zij zich bereid, indien zij voor den koning gebracht werd. Dit werd haar geweigerd, waarna de ondervragingen weer begonnen over het Avondmaal in tegenwoordigheid van velen,

In den ^kerker teruggebrachtJJwerd onze martelares ernstig krank. Toen verzocht zij, denkende, dat zij sterven zou, om Hugo Latarner, den lateren martelaar. Doch ook dit werd haar geweigerd.

De Heere liet evenwel Anna Ashew niet sterven in den kerker. Zij zou als martelares sterven. In de gevangenis schreef zij eene geloofsbelijdenis, die voor de geestelijken genoeg , was, om haar op dien grond voor kettersche te verklaren. Zij ontkende, dat zij eene kettersche was. Het baatte haar niet. Het vonnis des doods werd over haar uitgesproken. Een beroep tegen dat vonnis op den koning was vruchteloos.

Ontzettend zijn de martelingen geweest, die de martelares op de pijnbank zijn aangedaan om hare weldoeners, die men vooral aan het hof en onder de aanzienlijken zocht te weten te komen. Immers waren dezen der Reformatie toegedaan. Anna Ashew verklaarde echter, dat zij slechts een enkele naam kende van degenen, die haar vi'elgedaan hadden. Onder andere had de gravin van Herford haar twee gulden gezonden. Wat zij overigens kreeg, ontving zij door middel harer kamenier. Scherper kwellingen konden geen andere verklaringen uit haren mond te voorschijn roepen.

In den kerker was zij nog verplicht op te komen tegen eene beschuldiging, als zou zij hare belijdenis herroepen hebben. Wel had zij een stuk geteekend haar door hare vijanden voorgelegd, maar op een geheel andere wijze dan de vijanden gedacht hadden. l3e bisschop Bonner was juist boos op haar gev.-eest, omdat zij beleden had, alleen datgene te gelooven, wat met Gods Woord in overeenstemming was.

Eindelijk was de ure van sterven voor Anna gekomen. Zij was reeds op de strafplaats. Alles was gereed voor den brandstapel, toen er een schrijven van den koning verscheen, waarin der martelares het leven werd aangeboden, indien zij hare|belijdenis wilde afzweren.. Zij weigerde en stierf toen metjhet*|Woord des Heeren op de lippen.

DEN GAAY FOSRTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's