GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Psalmgezang op de Pre-auz-clerrs.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Psalmgezang op de Pre-auz-clerrs.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was de lente van het jaar 1558. Frankrijk aarzelde nog in de keuze tusschen Rome en de Reformatie. De koning, Hendrik II, rleide nu eens de Hugenoten dan weer de Pausgezinden, maar stond toch het meest onder den invloed van een der bitterste vijandinnen der Hervorming, Diana Poitiers, die er behaigen in schepte brandstapels op te richten voor de aanhangers der reformatie, ten einde zich dan te verrijken met hunne geconfiseeerde goederen. Haar ter zijde stond de als generalissimus en minister oppermachtige connetable van Montmorency; en beiden werden geruggesteund in hunne worsteling tegen den voortgang der waarheid naar Gods Woord door de zes broeders uit de machtige hertogelijke familie der Guises.

Doch al deze tegenstand, welke de bitterste vervolgingen der Gereformeerden in het leven riep, was niet bij machte de vorderingen van de kerk der reformatie te kéeren. Een machtige tak van de koninklijke familie, de hertogen van Bourbon, Anton van Bourbon, de echtgenoot van Jeanne d'Albret en zijn broeder Lodewijk van Condé was haar toegedaan. Voorts nog andere aanzienlijke personen zooals de edele Admiraal de Coligny en verscheidene parlementsleden, allen mannen van zedelijken ernst.

Daarom verwondert het ons niet, nu en dan op te merken, hoezeer de Fransche maatschappij zich aangetrokken gevoelde door de hoogere aspiratiën van den Gereformeerden godsdienst. Een bewijs daarvoor-levert wat wij nu gaan verhalen.

Op de Pré-aux-Clercs, blijkens den naam, de gewone wandelplaats der geestelijken en studenten, aan den linker oever der Seine vlak tegenover de Tuileriën gelegen, kon men op bovengenoemden tijd avond aan avond de jonge menschen, daareven vermeld, vinden, zich vermakende met het zingen van de Psalmen, die pas op muziek gezet waren. De schoonheid dezerjeugdige stemmen en de plechtige ernst van het gezang trokken spoedig een groot aantal hoorders naar de wandelplaats. Eerst waren het andere studenten, die hunne stemmen paarden aan de eerste en hierdoor het koor vergrootten, vervolgens eene breede schare van lieden die tot de hooge standen behoorden of aan het hof verbonden waren.

De vertaling der Psalmen door Marot was, trots het verbod der Sorbonne, zeer verspreid onder de Roomschen. Men was er vooral veel smaak in gaan krijgen, nadat de bewerker ze, op bevel van Frans I, aan Karel V, bij zijn tocht door Frankrijk had aangeboden. „Deze vorst", zegt een tijdgenoot „nam de vertaling welwillend aan, en prees ze met woord en daad, terwijl hij Marot aanmoedigde om de andere Psalmen ook nog te vertalen. Toen de musici der beide vorsten dit zagen en hoorden, zetten zij ze op muziek en ieder zong ze."

De Sorbonne veroordeelde deze Psalmen in 1531, maar kort daarna, in 1541, keurde de Paus goed, dat ze te Rome gedrukt werden, waarom de Sorbonne ze op haar beurt, doch eerst in 1561, tegen haar zin toeliet. Toen dus de Psalmen op de Pré-aux-clercs gezongen werden leefde men nog onder het strenge verbod, den Bijbel, dus ook de Psalmen, den lecken in handen te geven.

De jonge lieden zongen dan en hieven hunne harten tot God op. lederen avond kreeg het koor nieuwe stemmen. Toen ze het voorwerp der algemeene opmerkzaamheid waren geworden, vonden zij er genoegen in, ten einde zich te beter te doen hooren door de samengevloeide schare en hun schoon gezang te beter ten hemel te doen rij/.en, de groote wandelplaats als in processie op en neer te gaan. Alle hoogten, alle muren waren vol menschen, die genieten wilden van dat schouwspel, wilden hooren en zien. De koning van Navarre kwam er met zijn gevolg van Fran­ sche heeren en vreemdelingen. Dit kleine hof stelde zich aan het hoofd van den stoet en maakte verscheidene malen met hen de wandeling over de Pré-aux-clercs. Deze marsch had verscheidene avonden achtereen plaats en het volk liep eiken avond in grootcren getale toe, bekoord door een voor hen zoo nieuwe vertooning. 't Was een onderrichting des volks, die heel wat afweek van die welke men hun gaf, als men hen riep naar de moordschavotten.

Zooals in den regel met goede dingen werden deze samenkomsten niet verstoord door wanorde; het gezang ademde niet anders dan vrede en godsvrucht. Hadde men nu maar dit genoegen des volks geduld. Maar ongelukkiglijk werden nijd en haat wakker, en smeekte m.en den koning er een einde aan te maken, op grond dat ze de openbare orde verstoorden. Hij verbood dus de.re zangen en verklaarde ieder rebel, die het waagde naar de Pré-aux-clercs te gaan om ze voort te zetten. Bovendien kreeg de zegelbewaarder bevel, een onderzoek te openen tegen de personen, welke aan deze samenkomsten deelgenomen hadden.

Maar al had de Sorbonne, de inkvvisitie in het klein, al de heftigheid van hare oudere zuiter, zij had Gode zij dank in geenen deele hare groote macht en dikwijls ontrukten de overheden uit hare handen de onschuldigen, die zij treffen wilde. Als een groot aantal zangers gearresteerd was en een onderzoek tegen hen ingesteld werd was het niet mogelijk de beschuldigden een andere misdaad te verwijten, dan dat zij in het Fransch hadden gezongen, wat de monniken in het I^atijn deden, en daar de Psalmen van Marot niet verboden waren, moe.st men ze wel loslaten.

Toch liet de zwakke koning, wiens toorn men gemakkelijk kon opwekken door onware beschuldigingen al de zwaarte van zijn boosheid vallen op eencn zijner trouwste dienaren, den dapperen generaal d'Andelot, oudsten broeder van Colligny, dien men gewoonlijk den Ridder zon­ der vrees noemde. Hij had geen deel genomen aan de zangen, maar men was blij, dit voorwendsel te kunnen aargrijpen, om een man van aanzien en invloed, die de reformatie in Bretagne had bevorderd, te straffen.

Hij werd gearresteerd en gevangen gezet in de gevangenis van het kasteel van Melun, tot groote droefheid van de Kerk van Parijs, ja van alle kerken in Frankrijk.

Hij openbaarde tijdens zijne gevangenschap, groeten heldenmoed. Alle predikanten van Parijs, ja Calvijn zelf bemoedigden hem door brieven. De laatste schreef hem het volgende: „Nadat ik uwe letteren ontvangen had, hoorde ik het treurige nieuws van hetgeen men kwaads tegen u is gaan beramen. Maar hoe dit ook zijn mag, wij moeten elkaar zoo vertroosten, dat wij God verheeerlijken in Zijn trouw aan ons. Laten ds menschen slechts tegen u boos zijn, als God tl maar zijne vrijspraak schenkt."

De kardinaal de Guise, die deze vervolging in stilte leidde, schrikte terug voor de gevolgen van Andelot's getrouwheid aan den Heer. Indien de heldendood van onbekende mannen reeds overal het zaad des Evangelies doet ontkiemen, wat zal dan het voorbeeld van een groot en geacht man van aanzien doen, dacht de kerkvorst.

Men besloot met list te handelen; en zich bedienende van de tranen" zijner vrouw verkreeg men van Andelot, dat hij, ter verkrijging zijner vrijheid, een mis zou laten opdragen in zijne tegenwoordigheid, zonder dat men van hem de herroeping zou eischen. Hij begreep eerst het gewicht van deze overeenkomst door de ergernis, die hij in de kerk van Parijs verwekte en de strenge berispingen van Calvijn. Toen beleed hij zijn schuld en toonde openlijk, dat hij tot de kerk der Reformatie behoorde en zijn val diep betreurde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Het Psalmgezang op de Pre-auz-clerrs.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's