GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Voor den Rechterstoel van Christus”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Voor den Rechterstoel van Christus”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen door het lichaam geschiedt, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad

Ook wie in Jezus ontslapen is, komt in het Laatste Oordeel, en ondergaat het.

Kort vóór zijn lijden in Gethsemané, eer hij zelf zich aan het oordeel van den menschelijken rechter onderwierp en „leed onder Pontius Pilatus", heeft Jezus Het nog in breede teekening aan zijn jongeren als voor oogen gesteld hoe „alle de volken voor hem zullen vergaderd worden, en hoe hij, de Zoon des menschen, ze van elkander zal scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt." En dan, zoo ging Jezus voort, „zal de Zoon des menschen de schapen tot zijn rechterhand zetten, maar de bokken tot zijn linkerhand, en zal hij als Koning zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn : Komt, gij gezeg; enden, beërft dit Koninkrijk, hetwelk u bereid is voor de grondlegging der v/ereld.”

Alle twijfel of onzekerheid is hier alzoo uitgesloten, en met heel de kerk op aarde belijden ook wij, dat Jezus „wederkomen zal om te oordeelen de levenden en de dooien", en zulks, zonder onderscheid, zoo wel hen die ontsliepen ten leven, als degenen die wegstierven in den eeuwigen dood.

In roerend schoone taal spreekt ook Artikel 37 van onze Gereformeerde Belijdenis dit uit, als het heet: „En alsdan zullen persoonlijk voor dezen grooten Rechter verschijnen alle menschen, zoowel mannen als vrouwen en kinderen, die van den aanbeginne der wereld af tot den einde toe geweest zullen zijn, verdagvaard zijnde door de stemme des archangels en door het geklank der Goddelijke bazuin. Want alle degenen die gestorven zullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen te zamen gevoegd en vereenigd zijnde ^et haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben. En aangaande degenen die alsdan nog leven zullen, die zullen niet sterven, gelijk de anderen, maar zullen in een oogenblik veranderd en uit verderfelijk on verderfelijk worden. Ahdan zullen de boeken (dat is, de conscientiën) geopend en de dooden geoordeeld •worden, naar hetgene zij "in deze wereld gedaan zullen hebben, hetzij goed of kwaad, ja de menschen zullen rekenschap geven van alle ijdele woorden, die ztj gesproken zullen hebben, die de wereld niet dan voor kinderspel en voor tijdverdrijf acht. En dan zullen de verborgenbeden en geveinsdheden der menschen openbaarlijk voor allen ontdekt worden. En daarom is de gedachtenis van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de boozen en godJeloozen, maar zeer wenschehjk en troostelijk voor de vromen en uitverkorenen ; dewijl alsdan hunne _ volle vei lossing volbracht zal worden, en zij aldaar rullen ontvangen de vruchten des arbeids en der moeite, die zij zullen gedragen hebben; hunne onnoozelheid zal door allen bekend worden.”

Dit sta hier voorop, omdat God ons in de Heilige Schrift zekerder dan iets de stelligheid van dit Laatste Oordeel heeft doen aanzeggen, en zulks meer dan eens niet met korte aankondiging, maar omstandig en breed. Zóó, om niet meer te noemen, schreef de Heilige Apostel Paulus in Rom. 2: Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mensch, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij eenen anderen oordeelt, veroordeelt gij u zei ven; want gij die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. En denkt gij dit, o mensch, die oordeelt degenen die zulke dingen doen, en ze doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden? Of veracht gij den rij kom zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekeering leidt? Maar naar uwe hardigheid en onbekeerlijk hart vergadert gij uzelven toorn als eenen schat, in den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Godsj welke een iegelijk vergelden zal naar zijne werken. Dengenen wel, die met volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eere, en on verderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven; maar dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, zal verbolgenheid en toorn vergolden worden. Verdrukking en benauwdheid ovör alle ziele des menschen die het kwade werkt, eerst van den Jood, en ook van den Griek; maar heerlijkheid, en eere, en vrede een iegelijk die het goede werkt, eerst den Jood, en ook den Griek. Want er is geene aanneming des persoons bij God.”

En altoos komt dit Laatste Oordeel voor als een werkelijk gericht in de hooge vierschaar, met Christus als rechter, om recht te spreken. Aldus toch staat er; „Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen in het lichaam geschied is, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.”

Zelfs de jong weggestorven kinderkens zijn hiervan niet uitgesloten. Of beleden we niet bij den Doop onzer kinderen, dat ook „zij in zonde ontvangen en geboren, en daarom allerhande ellendigheid, ja, aan de verdoemenis zelve onderworpen zijn”?

Zij, die nog altoos van „de onnoozele kinderkens" blijven spreken, hoe rijmen ze zulk zeggen met het feit zelf dat ook deze kinderkens

den dood ondergaan ? Of is dan' niet alle dood opgekomen uit de zonde?

Daaraan, dat er een Laatste Oordeel komt, en dat ook een iegelijk onzer in dat laatste oordeel voor den Christus zal verschijnen, moet daarom telkens weer met al de klem die in het woord kan worden gelegd, op catechisatie, in predicalie, bij vermaan ep in meditatie heiin-Kerd worden.

Vooral in een tijd als den onzen, die al meer e/k oordeel, en zoo ook het Laatste Oordeel, in nevelen hult en in vage, mystieke algemeenheden oplost.

De vierschaar op aarde, zoo heet het, spreekt geen recht meer noch oordeel der vergelding, maar zit als voogden-college om hem die zich misging, te verbeteren; of als college ter bescherming der maatschappij, om de overtreders onschadelijk te maken; of ook als medisch gezelschap om over misgeborenen en half krankzinnijren, hun en der maatschappij ten goede, te beschikken.

Kan het dan bevreemden, dat ook aan geen laatste oordeel meer wordt geloofd ? Niet meer geloofd onder c'e onnadenkende menigte. Natuurlijk niet onder de loochenaars van den Christus. En wat erger is, ook niet onder veel Chris tenen.

Hun deed het de vergeestelijking, die van het Laatste Oordeel een geven van rekenschap in de eigen conscientie maakte, en in geen geval meer van een verschijnen voor de vierschaar wilde weten.

Of ook ten deele deed het hun de Verzoening ze ve. Er zou dan nog wel een summier vonnis over de rampzaligen worden geslagen, maar de verzoende in Christus kwam in geen geval meer in het Oordeel!

Toch hangt aan het feit zelf van het Oordeel heel onze Belijdenis.

Leven we als de plant bloot een natuurleven, dan is er ook van geen oordeel sprake. Als ge een boom het waterlot uitsnoeit, noemt niemand dat straf. Wat Jezus sprak van den boom zonder vrucht die moest worden uitgeroeid, was overdrachtelijke beeldspraak. Is onzer daarentegen behalve ons natuurlijk, ook een zedelijk leven, dan volgt hieruit rechtstreeks de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid; en verantwoordelijkheid onderstelt altoos een rechter aan wien ge rekenschap schuldig zijt; een rekenschap die op niets uitloopt en een schijnvertooning wordt, tenzij er goedkeuring of afkeuring van de gegeven rekenschap volgt.

Zoo hangt dus aan het al of niet bestaan van een oordeel heel onze hoogere conditie als mensch. Er hangt aan de geheele zedelijke wereldorde. Er hangt aan het recht Gods. Er staat of valt mede de Majesteit des Heeren HEEREN, als Die ons te gebieden en dus ook te richten heelt.

Zoo diep is dan ook deze onmisbaarheid van het oordeel in ons hart gegrift, dat we zelven rusteloos elkanders doen en laten beoordeelen; dat er geen gezin zonder straf ooit opgroeide; dat er geen volk zonder vierschaar bekend is; en dat we onszel ven gedurig oordeelen in de conscientie. En dat ons zelven oordeelen in de conscientie, wat is het anders dan in die conscientie geoordeeld worden door onzen God.

Toch is zelfs op aarde dat particuliere en persoonlijke oordeel ons niet genoeg. Zoodra het een lasterwoord of euveldaad van ernstiger aard en van publieke bekendheid geldt, worden we niet bevredigd, of aat oordeel moet ook door een die gezag heeft, geveld en in het openbaar verkondigd worden.

De zedelijke wereldorde, en de daarvan onafscheidelijke gerechtigheid, zijn geen private liefhebberijen, maar raken allen, raken de publieke conscientie, raken de fundamenten der menschelijke samenleving.

Als het recht struikelt, dus zingt de psalmist, „worden alle fundamenten omgestooten". En als de schuldige vrij uitgaat, zoo zegt hij elders, „wankelen de fundamenten der aarde”.

We spreken daaroin van een Laatste Oordeel, daarmee zelf betuigende dat er allerlei ander oordeel voorafgaat.

Zeker, Jezus heeft gezegd: Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordet. Gij zit niet als op Goddelijk gezag aangesteld rechter. Gij mist het middel, dat de rechter bezit om de schuld te onderzoeken. Stelt ge u dan toch aan, alsof ge rechter waart, zoo vermeet ge u wat u niet toekomt. En ook, omdat een ander, in zonde viel, zult gij, die door genade bewaaid werd, niet schijnheilig u boven hem verheffen. Die de harten doorzoekt, veroordeelt u misschien scherper dan den man dien gij veroordeelen woudt. Wie met de ootmoedigheid bekleed is, blijft van al zulk hooghartig veroordeelen verre.

„Of wie zijt gij, o, mensch, die anderen oordeelt, want gij die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen, en wij weten dat het oordeel Gods naar waarheid is over degenen, die zulke dingen doen." (Ro. Il : I, 2).

Maar onder dit voorbehoud, is reeds het menschelijk plichtmatig oordeel velerlei. Het oordeel van den vader over zijn gezin, van de huisvrouw over haar dienstboden, van wie anderen in het werk nam, over zijn daglooners. Evenzoo het oordeel der publieke conscientie over publieke personen, zelfs over volken en mogendheden. En bovenal het oordeel van den gezaghebbenden rechter, die in den stoel Gods zit, om gerechtigheid op aarde te handhaven.

Toch blijft alle menschelijk oordeel gebrekkig. Het kan onzen dorst naar gerechtigheid nooit ten volle bevredigen. We weten dat er tal en tal van misdaden gepleegd worden in het verborgen, of ook zoo sluw en slim, dat de menschelijke vierschaar er het recht niet op verhalen kan.

Moet dan op dit breede terrein de ongerechtighffld eeuwigüjk vrij uitgaan? Is het recht, dat de man die een kleed steelt, in de gevangenis gaat, en de geldwolf die goudmijnen rooft, met eerebewijs overladen wordt?

En ook, de aardsche rechter is feilbaar. Schuldigen zijn vrijgesproken, onschuldigen zijn veroordeeld, zelfs gevonnist en gestraft met den dood op houtmijt, brandstapel of schavot. Vergeet uw martelaren niet!

Moet dit onrecht nu niet gewroken worden? Moet er geen herstel van het door den rechter zelf aan sluwheid ten prooi gelaten of door fout en feil geschonden recht komen? Stormt niet al wat in u is aan tegen elk beweren, alsof dat alles eeuwiglijk maar zoo blijven moesi? Roept, schreeuwt niet de beleedigde conscientie. het rechtsgevoel der volkeren om een hpoger, om een beter, om een Goddelijke vierschaar, die eens alle feil en alle verzuim van de mensche lijke vierschaar naar heilig recht herstellen zal ?

En zoo ja, is er dan op dien niet te smoren kreet van het menschelijk hart ooit een ander antwoord denkbaar, dan dat er eens komt het Laatste Oordeel, het oordeel van Godzclven, en daarin het oordeel naar onkreukbaar Recht?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's

„Voor den Rechterstoel van Christus”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's